Twee vrienden en hun vrouwen
Mijn hart begon te kloppen en ik gevoelde dat het bloed mij geduurig
met meerder drift door de aderen bruischte. Ik wilde haar omhelzen,
en reeds beefden mijne lippen op de haare - Eene zachte drukking
deed Julia op het gras nederzijgen - ik volgde haar kussende...
ô welke omhelzing toen! Wat spartlend ledenwringen, hoe duizendwerf
herhaald, vervangen, en verteêrd! Wat gloeiying van 't vermaak
en teedre tokkelingen, of machtloos doorgestaan, of trillende afgeweerd!
Wat schokken...
Nee, het tweede citaat sluit niet aan op het eerste. Het eerste
komt uit de roman Julia van Rhijnvis Feith en het tweede uit
het gedicht Verrukking van Willem Bilderdijk. Ze schreven in
het laatste kwart van de achttiende eeuw, waren goede vrienden
en droegen allebei een pruik. Maar die pruik kon scheef
staan als het over de liefde en vooral als het over de politiek ging.
Het fragment van Feith vervolgt in werkelijkheid met een scène
waarin de geliefden wenend afscheid nemen terwille van deugd,
kuisheid en christelijk uitzicht op de eeuwigheid. Bilderdijk laboreerde
daar ook wel aan, maar hij wist moraal en geloof te
verbinden met het bed.
Wat de politiek betreft, kon de scheef gevallen pruik soms een
echte bokkepruik worden. En dat niet alleen bij Bilderdijk en
Feith. Zelden is er meer geschreven en gewreven, en hebben er
meer wisselingen van staatsvorm plaats gehad dan juist toen. Dit
nieuwe boek van Martien J.G. de Jong gaat ook daar over. Hij
plaatst de lotgevallen van Feith en Bilderdijk in de brede historische
context van de legendarische pruikentijd. Het resultaat
werd een amusant en interessant lees-en kijkboek, met veel eigentijdse
prenten en ook met toelichtende noten voor lezers die
er méér van willen weten.
Auteur | | Martien J.G. de Jong |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |