Hoofdlijnen van Nederlands Burgerlijk Procesrecht
De opzet van het boek is dezelfde als in vorige drukken: het is bestemd voor de rechtenstudent en voor de praktijkjurist, en ook voor andere juristen als naslagwerk op de hoofdlijnen van ons burgerlijk procesrecht. De afgelopen periode heeft twee belangrijke ontwikkelingen laten zien. De eerste betreft de Spoedwet KEI, waarmee het digitaal procederen in het kader van het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI) bij de twee pilotrechtbanken Gelderland en Midden-Nederland tot een einde is gebracht. De schaal en complexiteit van het digitaliseringsproces bleken te zijn onderschat, met dagelijkse praktische problemen voor de pilotgerechten die met het voor KEI ontwikkelde geautomatiseerde systeem werkten tot gevolg. In dat verband keert het in de vorige druk van dit boek geïntroduceerde hoofdstuk IV-B over digitaal procederen in deze druk niet terug. Met de Spoedwet KEI zijn wel de bepalingen uit de KEI-wetgeving met betrekking tot de mondelinge behandeling versneld ingevoerd en is het pleidooi ‘oude stijl’ afgeschaft. Voorts heeft deze wet de gemoderniseerde en gedigitaliseerde wijze van procederen in vorderings- en verzoekzaken bij de Hoge Raad in stand gelaten. De tweede ontwikkeling betreft de wijze waarop de rechtspraak met de coronapandemie is omgegaan en omgaat. Na een korte sluiting van alle gerechtsgebouwen in de tweede helft van maart 2020 zijn diverse tijdelijke regelingen uitgevaardigd, waarmee er onder meer in werd voorzien dat aanvankelijk alleen ‘urgente’ maar later ook andere zaken online, telefonisch of fysiek doorgang konden blijven vinden. Met de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid heeft de mondelinge behandeling door middel van een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel ook een (tijdelijke) wettelijke basis gekregen. Rechtspraak en literatuur zijn bijgehouden tot 1 juli 2021.
Auteur | | W. Hugenholtz |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Onderwijs & Didactiek |