Een tuin is getemde natuur, die met zijn schoonheid een beroep doet op alle zintuigen. Door de eeuwen heen hebben vele vrouwen zich door tuinen laten inspireren. De tuin begon ooit als zorgvuldig gecultiveerde bron van voedsel en geneeskrachtige kruiden en groeide uit tot statussymbool van adellijke dames. Maar tuinen zijn ook een toevluchtsoord, een plaats van ontspanning en inspiratie waar vrouwen zichzelf kunnen zijn. Een plaats ook van hard werken, experimenteren en geduld oefenen.

In dit boek komen niet alleen tuinminnende vorstinnen als de 'rozenkeizerin' Joséphine de Beauharnais aan bod, maar ook pioniers van de tuininrichting, zoals Gertrude Jekyll, Beth Chatto en Gabriella Pape. Verder komen diverse avontuurlijke kunstenaars aan bod, van Maria Sibylla Merian en Maria van Oosterwyck tot Marianne North en Georgia O'Keeffe, en schrijvers als Edith Wharton, Colette en Vita Sackville-West.