Aan zee ontmoeten Jommeke en zijn vrienden een jongedame met een mandoline. Plots duwt ze de mandoline in Jommekes handen en slaat op de vlucht. 's Avonds bezorgen ze de mandoline terug aan de jongedame die Caroline heet. Deze doet haar verhaal. Omdat zij de mandoline niet wou verkopen wordt ze sedert een aantal weken door ongure figuren op de hielen gezeten. Ze besluiten om samen naar Toscanië te reizen. In het mandolinemuseum willen ze de mandoline laten onderzoeken. Flip wordt ontvoerd. De losprijs is de mandoline. Wanneer ze op de plaats van de afspraak komen worden ze door slaapgas uitgeschakeld. Wanneer ze ontwaken bevinden ze zich in het kasteel van een graaf. Caroline moet een bepaalde melodie spelen. Er springt een luikje open. In de mandoline zat de 109e symfonie van Joseph Haydn verborgen. Jommeke en zijn vrienden worden in een kerker opgesloten. Met wat muzikale hulp kunnen ze uit het kasteel ontsnappen. Een paar weken later treedt Caroline aan de kust op en dit samen met Tita Telajora. Tijdens de repetities wordt de mandoline en de partituur weer gestolen maar Jommeke kan snel alles weer rechtzetten. 's Avonds in het casino tracht de graaf zelf de mandoline te bespelen. Hij kan vlug overmeesterd worden. Wanneer alle rust is weergekeerd tracht Flip een opera te componeren voor Tita Telajora.