Van hoop des vaderlands naar ADHD' er

Van hoop des vaderlands naar ADHD' er

Jongens en hun onderprestaties op school In 1998 verscheen in Engeland Failing boys? Issues in gender and achievement. In deze feministische studie staan de steeds meer in het oog lopende onderprestaties van jongens op school centraal. De mannen die zich in verband hiermee bezighouden met het ‘poor boys’ (het is de schuld van de vrouwen), het ‘failing school’ (het is de schuld van de school) en het ‘boys will be boys’ (jongens kunnen niet anders) discours, veronachtzamen volgens de feministen onder andere het historische perspectief. Dit historische perspectief is te vinden in het artikel van de feministische historica Michèle Cohen: ‘A habit of healthy idleness’: Boys’ underachievement ín historical perspective’ (1998). Hierin stelt zij dat jongens in de door haar bestudeerde periode, van de late zeventiende eeuw tot de huidige tijd, altijd al hebben ondergepresteerd in het onderwijs en dat daar wel aandacht voor was, maar dat het nooit als een probleem van jongens werd beschouwd.2 Voor de late zeventiende eeuw klopt Cohen aan bij John Locke. Deze merkte in Some thoughts concerning education (1693) op dat de prestaties van jongens op het gebied van taal pover waren. Waarom, vroeg Locke zich af, zijn jongens ondanks jaren studie zo slecht in Latijn? Zijn antwoord op deze vraag was, dat dit niet aan de jongens zelf lag, maar aan de methode waarbij grammaticale regels van buiten moesten worden geleerd. Jongens konden veel beter Latijn leren op de wijze waarop kleine meisjes hun Frans leerden: door het met hun gouvernantes te ‘babbelen’. Om jongens het Latijn aan te leren raadde hij dan ook deze gemakkelijke ‘conversational method’ aan. Over hun beheersing van het Engels was Locke evenmin te spreken.3 En hij was niet de enige. Het slechte Engels van de ‘young gentleman’ werd bekritiseerd tot het einde van de achttiende eeuw, toen de stilzwijgende gentleman in zwang kwam. Had men zich eerst nog beklaagd over de ‘reticent tongue and inarticulateness’ van menig jonge heer, nu zag men diens geslotenheid als een bewijs voor de diepte en de kracht van zijn geest; en daarmee als een bewijs van echte mannelijkheid. Particuliere kostscholen als Eton legden zich er op toe mannelijke karakters te kweken. Dat het ontwikkelen van eruditie daarbij in het gedrang kwam, werd op de koop toegenomen. Het stond immers buiten * Debbie Epstein e.a. 'Schoolbovy frictions: feminism and 'failing' boys’, in: Debbie Epstein e.a. (red.), Failing boys? Issues in gender and achievement (Buckingham/Philadelpia 1998), 4, 6-9. ° Michèle Cohen, ''A habit of healthy idieness': boys' underachievement in historical perspective', in: Debbie Epstein e.a. (red.), Failing boys? Issues in gender and achievement (Buckingham, Philadelphia 1998), 20. VOORWOORD Als historica word ik er regelmatig mee geconfronteerd hoezeer de meeste mensen kinderen zijn van hun tijd. Dat ík dat zelf net zo goed ben, bleek toen ik aanbeland was bij het laatste hoofdstuk van deze studie, en daarmee in die periode waarin ik mijn beide zonen heb opgevoed. Bij het schrijven van dit hoofdstuk liep ik op tegen een historische werkelijkheid die tevens de mijne is geweest. Ook ik had het opvoedingsideaal van de jaren tachtig in de vorige eeuw aangehangen: kinderen moesten niet opgevoed, maar begeleid worden en deze begeleiding moest sekseneutraal zijn. Dit historische besef - onderdeel uit te maken van de geschiedenis - werd gevolgd door het besef dat ik dit opvoedingsideaal in de praktijk niet lang heb volgehouden. Mijn zonen werkten niet bijzonder mee. Niet alleen waren ze nauwelijks geïnteresseerd in de poppen die ik aanleverde, aan mijn begeleiding lieten ze zich ook weinig gelegen liggen. Hun ongehoorzaamheid maakte dat ik overschakelde op de ouderwetse en dus de opvoedende variant, waarbij moeders wil regelmatig wet is. Daarbij werd ik gesteund door hun vader, wiens woord bijna altijd wet was. Dat ik begeleiding al snel ingewisseld had voor opvoeding, was ik vergeten toen ik een groot deel van mijn ervaringen met mijn - inmiddels volwassen - zonen neerlegde in Is mijn zoon een macho? (2004). Een goede ondertitel voor dit boek leek mij ‘Over het begeleiden van jongens’. Ondertussen was reeds de elfde druk van En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden (2003) van Gitty Feddema en Aletta Wagenaar verschenen, zodat de redactrice mijn suggestie voor de ondertitel niet overnam. Het werd dus: Is mijn zoon een macho? Over het opvoeden van jongens. Het onderwerp jongens, en vooral de natuurlijke component van hun gedrag, liet mij niet meer los. Toen er steeds meer berichten over problemen met jongens ín de media verschenen, besloot ik jongensgedrag en opvoeding wetenschappelijker uit te diepen. Hoewel ik dit oorspronkelijk wilde doen in een ver verleden, mede omdat ik weinig zin had me in het nature-nurture debat te mengen, dienden zich bronnen aan die een dichterbij gelegen verleden omspanden: jongensopvoedingsboeken uit de twintigste eeuw. Deze bronnen, waarin jongenskenners de pen voeren, kon ik niet negeren. En daarmee werd ik in staat gesteld het spoor terug te volgen naar de genese van het moderne jongensprobleem.

Auteur | Angela Crott
Taal | Nederlands
Type | Paperback
Categorie | Poëzie, Bloemlezingen & Letterkunde

bol logo

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 9789025439613
Boekomslag voor ISBN: 9789050410953
Boekomslag voor ISBN: 9780415568456
Boekomslag voor ISBN: 9789077822500
Boekomslag voor ISBN: 9783905252637
Boekomslag voor ISBN: 9789461931924


Boekn ©