Van beginnende universitaire rechtenstudenten wordt aangenomen dat zij al beschikken over een bepaalde basis van studie-, taal- en informatievaardigheden, en dat zij bereid en in staat zijn tot het aannemen en verder ontwikkelen van academisch-juridische attitudes. Wat een en ander inhoudt, wordt besproken in het eerste hoofdstuk van dit boek. In de daaropvolgende vier hoofdstukken wordt aandacht besteed aan achtereenvolgens het analyseren van regelgeving, van jurisprudentie en van juridische literatuur, en aan het uitvoeren van een onderzoeksopdracht die uitmondt in het schrijven van een onderzoeksessay. Juridische vaardigheden, een introductie combineert op een speciale manier een bespreking van vaardigheden met de oefening daarin. Het laat eerst zien welke vaardigheden men als academisch jurist dient te bezitten en waarom dat het geval is. De oefening in deze vaardigheden vindt vervolgens plaats aan de hand van een reeks vragen die de student stap voor stap langs de diverse onderdelen of aspecten van de desbetreffende vaardigheid leidt. Van die vragen kan de student steeds opnieuw gebruikmaken wanneer hij bepaalde opdrachten moet maken, en hierdoor raakt hij vertrouwd met de vaardigheden waarover hij moet beschikken om de opdrachten tot een goed einde te brengen.