Al vanaf zijn vroege jeugd was de schrijver van dit boek geïnteresseerd in de natuur. Bos, veld, weide, water en daarnaast de vogels en de vlinders hadden een grote aantrekkingskracht op hem. Diep in zijn hart wist hij toen al dat dat nooit over zou gaan. In dit boek bundelt hij vele wetenswaardigheden over de natuur. Hij vertelt er meeslepend en enthousiast over en doordat deze stukken nu zijn gebundeld, blijft zijn rijke kennis bewaard.
In zijn eigen woorden:
's Nachts in de vrieskou het geluid van overtrekkende smienten met hun 'hieuw-hieuw'.
De zang van de grote lijster op een gure februaridag.
Maar ook de mysterieuze roep van een bosuil uit het donkere woud op een maanlichte avond.
En wat te denken van de terugkeer van kleine Afrikagangers die de lente aankondigen, of een luidruchtige scholekster die weer is teruggekeerd op zijn vertrouwde stek.
Trekkende regenwulpen als kleine stipjes tegen het blauw, elkaar in het zonlicht toe roepend 'bie-bie, bie-bie'.
In een zomernacht de bijna ontroerende zang van een bosrietzanger.
De ongemanierde herfstwind die droefgeestig door de berkensluiers ruist.
Het is er allemaal, alleen we moeten het willen zien, durven beleven en bewonderen.