De Roman Van De Schaatsenrijder
Ik waagde mij op ’t ijs. Ik trok enkele krullen. Het ging wel, maar onbewust als ’t ware, machinaal. Ik scheen te rijden met benen, die
niet de mijne waren. Die benen gingen vanzelf aan de gang en zij trokken waarlijk heel mooie figuren, lastige dingen, die mij ten
zeerste verbaasden. Dit schreef de zeventigjarige Cyriel Buysse in 1930 in de
Haagsche Post, in een amusant stukje over kunstrijden dat achter in deze heruitgave van De roman van de schaatsenrijder (1918) is opgenomen. Zijn leven lang was Cyriel Buysse (1859-1932) een fervent
sportbeoefenaar. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw won hij in de juniorencategorie een paar roeiwedstrijden in
Brussel en Gent, terwijl hij zich later vooral uitleefde op het golfterrein in de bossen van het Leiedorp Sint-Martens-Latem. Maar schaatsen was voor hem veel meer dan sport: het was een levenslange passie. In meerdere romans deelt hij die passie met
zijn hoofdpersonage, en in De roman van de schaatsenrijder heeft hij bijna vijftig jaar eigen ervaringen op het ijs verweven in het
verhaal van een Vlaamse jeugdliefde en een even ontgoochelende als absolute verliefdheid uit zijn Amerikaanse tijd. In dit
kostelijke boek – geen roman maar veeleer een reeks gefictioneerde jeugdherinneringen – laat Buysse niet alleen het Vlaamse platteland van het eind van de negentiende eeuw herleven zoals niemand dat na hem heeft gedaan, maar roept
hij ook een verrassend levendig beeld op van een winter in en rond New York voor 1900. Door zijn pretentieloosheid, zijn
weemoed en zijn ironie blijft De roman van de schaatsenrijder een verfrissend unicum in de Nederlandstalige literatuur van de
vroege twintigste eeuw.
niet de mijne waren. Die benen gingen vanzelf aan de gang en zij trokken waarlijk heel mooie figuren, lastige dingen, die mij ten
zeerste verbaasden. Dit schreef de zeventigjarige Cyriel Buysse in 1930 in de
Haagsche Post, in een amusant stukje over kunstrijden dat achter in deze heruitgave van De roman van de schaatsenrijder (1918) is opgenomen. Zijn leven lang was Cyriel Buysse (1859-1932) een fervent
sportbeoefenaar. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw won hij in de juniorencategorie een paar roeiwedstrijden in
Brussel en Gent, terwijl hij zich later vooral uitleefde op het golfterrein in de bossen van het Leiedorp Sint-Martens-Latem. Maar schaatsen was voor hem veel meer dan sport: het was een levenslange passie. In meerdere romans deelt hij die passie met
zijn hoofdpersonage, en in De roman van de schaatsenrijder heeft hij bijna vijftig jaar eigen ervaringen op het ijs verweven in het
verhaal van een Vlaamse jeugdliefde en een even ontgoochelende als absolute verliefdheid uit zijn Amerikaanse tijd. In dit
kostelijke boek – geen roman maar veeleer een reeks gefictioneerde jeugdherinneringen – laat Buysse niet alleen het Vlaamse platteland van het eind van de negentiende eeuw herleven zoals niemand dat na hem heeft gedaan, maar roept
hij ook een verrassend levendig beeld op van een winter in en rond New York voor 1900. Door zijn pretentieloosheid, zijn
weemoed en zijn ironie blijft De roman van de schaatsenrijder een verfrissend unicum in de Nederlandstalige literatuur van de
vroege twintigste eeuw.
Auteur | | Cyriel Buysse |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |