Augustus 1888. Jack the Ripper slaat voor de eerste keer toe, in het Londense East End. Een vrouw, een prostituee, wordt op beestachtige wijze vermoord. Er volgen nog vijf andere moorden, even gruwelijk. Wie was The Ripper, wat dreef hem, wat was hij voor iemand? Waarom verdween hij na drie maanden even plotseling als hij gekomen was?


Robert en Ellen Brunting hebben een pension, maar dreigen bij gebrek aan kostgangers failliet te gaan. Dan meldt hun eerste huurder zich. Een echte heer, zij het met vreemde gewoontes. Zo verlaat hij op de meest ongewone uren het huis, leest met grote regelmaat in de bijbel, schrijft over religieuze onderwerpen, maakt op een merkwaardige manier gebruik van Ellens fornuis en is in het bezit van een geheimzinnig koffertje dat hij altijd meeneemt...