Geschiedschrijving 1900-1940, in het bijzonder over Friesland
De bekende inaugurele rede van Fruin uit 1860 wordt doorgaans gezien als het begin van de academische geschiedschrijving in Nederland. In de praktijk bleven beroepsmatig opgeleide en zeker beroepsmatig werkzame historici nog zeer lang een minderheid ten opzichte van de voornamelijk in genootschappen georganiseerde dilettant-historici. Maar aan de universiteiten ontstonden wel nieuwe perspectieven en werden andere en strengere methodes ingevoerd. Hoe en wanneer drong deze academische praktijk door in het bredere veld? De auteurs van dit boek richtten zich bij de beantwoording van deze vraag met name op de regionale geschiedschrijving, omdat juist dit veld lang in handen bleef van 'liefhebbers'. Ze bespreken drie historici: de beroepshistoricus I.H. Gosses, de natuurwetenschappelijk geschoolde academicus en liefhebber Obe Postma en de liefhebber bij uitstek G.A. Wumkes. Ook de rol van de Fryske Akademy, opgericht in 1938, wordt belicht.
Inhoud: MARNIX BEYEN, Verruiming van stabiele kaders. Nederlandse academische geschiedschrijving, 1900-1940 MAARTEN DUIJVENDAK, (Pre-)professionele historie. Trends in de lokale en regionale geschiedschrijving in Nederland 1900-1940 JOHAN FRIESWIJK, Geert Aeilco Wumkes (1869-1954): 'paadwizer' voor enkele generaties Friese historici PHILLIPUS BREUKER, Postma als historisch onderzoeker HANNO BRAND, Izaak Gosses
Auteur | | |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Geschiedenis |