Middeleeuwse studies en bronnen 108 - De kardinale deugden in de Lage Landen, 1200-1500
De vier kardinale deugden - verstandigheid (prudentia), rechtvaardigheid (iustitia), gematigdheid (temperantia) en dapperheid (fortitudo) - staan in de westerse intellectuele traditie te boek als gezaghebbend en invloedrijk. Ze worden gezien als een constante en cruciale factor in de ontwikkelingsgeschiedenis van het westerse morele bewustzijn. Deze studie richt zich op de betekenis en de functie van de kardinale deugden in het laatmiddeleeuwse morele discours van de Lage Landen. Dit wordt met name gevormd door didactische teksten over moraal en deugden. Maar wat was het werkelijke belang van de kardinale deugden hierbinnen? Hoe verhielden deze van oorsprong klassieke deugden zich tot theologie en letterkunde? Welke betekenis hadden ze voor mensen die 'in de wereld' leefden? De lezer wordt meegevoerd van letterkundige meesterwerken via theologische summae en catechetische handboeken naar beroemde spirituele traktaten, alle van de hand van Nederlandse auteurs. Ook het deugdenbewustzijn van de Moderne Devotie komt uitgebreid aan de orde.
Auteur | | K. Pansters |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Geschiedenis |