De Nederlandse Koopvaardij in beeld 1930-1939 is het derde deel uit een reeks die de koopvaardij per decennium belicht. We gaan met de boeken terug naar het begin van twintigste eeuw en volgen schepen en rederijen tot in de één en twintigste eeuw.

De jaren dertig waren zware jaren voor de scheepvaart. Er was een wereldwijde crisis en veel schepen werden opgelegd. Ook was er de dreiging van een nieuwe Wereldoorlog.
Maar toch waren scheepvaartmaatschappijen optimistisch en lieten voor de vaart op Indië en Amerika prachtige nieuwe zeer fraai ingerichte passagiersschepen bouwen.
Het was nog volop de tijd van stoomschepen, grote rookpluimen, ratelende kranen en veel bedrijvigheid in havens die nog in of aan de rand van een stad lagen.
Drommen havenarbeiders togen elke dag naar de schepen om de ruimen van hun kostbare lading te verlossen of juist weer vol te stuwen. Kratten, manden, zakken, kisten, koeienhuiden, rotan, cacao en nog veel meer goederen. Niks geen containers en varen na een paar uur, alles was nog handwerk en uitermate zwaar. Er werd gewerkt, hoe slecht het weer ook was.

Ook waren de jaren dertig kenmerkend voor de verandering voor de scheepvaart. Naast de stoomvaart en zelfs nog zeilvaart maakte het motorschip meer en meer zijn opwachting. Het zou de scheepvaartwereld totaal veranderen.
De schepen en de scheepvaartmaatschappijen zijn verdwenen, dit deel houdt de herinnering aan die tijd levendig.