Beroepskrachten in de Jeugdwet, de WMO, de Participatiewet en in de zorg nemen voortdurend beslissingen die gevolgen hebben voor de inwoner. Hoe vormen deze beroepskrachten een oordeel? Er zijn stapels wetten, regels, richtlijnen en protocollen en tientallen methoden. Maar er is ook nog de menselijke factor. De ene beroepskracht werkt voornamelijk op basis van de regels, de andere vaart meer op intuïtie. Iedereen werkt met routines en vuistregels en die hebben invloed op de oordeelsvorming. Meestal zonder dat de beroepskracht zich daarvan bewust is. Dit boek wil minder nadruk op het protocol en meer op de professionele oordeelsvorming zelf, inclusief de valkuilen in ons denken. Het gaat over manieren om het aantal fouten te verminderen en de oordeelsvorming voortdurend te verbeteren.

Het boek is bedoeld voor beroepskrachten in het sociaal domein en de zorg en voor studenten van HBO en universiteit. Tevens is het nuttig voor leidinggevenden en voor beleidsmakers.