Twee zomers
Een schitterende, meanderende roman over eilandbewoners, vertalers, uitgevers én Nabokov. (Vertaling Marijke Arijs)
‘En daarna zou zijn ellende pas goed beginnen. Hij zou in een doorgerookte pijp moeten stappen die tien jaar in een ton bier had liggen marineren (zo erg stonk de dieseltrein, ik overdrijf niet), waarin hij ruim een uur door elkaar zou worden geschud als melk die gekarnd wordt. Als hij deze kwelling had overleefd, zou hij in een kroeg in P. weer moeten wachten op de rood-zwarte bus die, zodra het levend pluimvee, een vracht geraniums (de favoriet onder de kerkhofbloemen), twee wc-brillen, vijf dozen met blikken jam (bessen met appel), een grasmaaier, een Seagull-buitenboordmotor 3 pk en een pingpongtafel (die op het dak werd gehesen) waren ingeladen, elf keer zou stoppen: voor de internationale hotelschool, aan de weg naar Loguivy, bij garage Gicquel, in het centrum van Ploubazlanec… om uiteindelijk aan te komen bij een verlaten aanlegsteiger, want de veerboot zou zoals gewoonlijk niet hebben gewacht. De onfortuinlijke reiziger zou zien hoe het vaartuig in de verte dapper de golven trotseerde en hem zijn witte kont liet zien, waarboven de nationale driekleur wapperde.’
Erik Orsenna (Érik Arnoult, Parijs, 1947) is een Franse schrijver met een rijk oeuvre. Hij volgde studies filosofie en politieke wetenschappen. Naast zijn politieke functies schreef hij inmiddels meer dan twintig romans. Met ‘L'Exposition coloniale’ (De koloniale tentoonstelling, Goossens, Tricht, 1989) won hij in 1988 de Prix de Goncourt.
Orsenna is in zijn werk onder meer begaan met de toekomst van de Franse taal. Zijn romans getuigen van een hele brede kijk op de wereld en zijn schrijverschap is verwant aan dat van Raymond Queneau en Georges Perec, maar Orsenna hanteert toch een eigen accent. Daarbij valt enerzijds zijn hang naar structuur op, en anderzijds zijn ironie.
‘En daarna zou zijn ellende pas goed beginnen. Hij zou in een doorgerookte pijp moeten stappen die tien jaar in een ton bier had liggen marineren (zo erg stonk de dieseltrein, ik overdrijf niet), waarin hij ruim een uur door elkaar zou worden geschud als melk die gekarnd wordt. Als hij deze kwelling had overleefd, zou hij in een kroeg in P. weer moeten wachten op de rood-zwarte bus die, zodra het levend pluimvee, een vracht geraniums (de favoriet onder de kerkhofbloemen), twee wc-brillen, vijf dozen met blikken jam (bessen met appel), een grasmaaier, een Seagull-buitenboordmotor 3 pk en een pingpongtafel (die op het dak werd gehesen) waren ingeladen, elf keer zou stoppen: voor de internationale hotelschool, aan de weg naar Loguivy, bij garage Gicquel, in het centrum van Ploubazlanec… om uiteindelijk aan te komen bij een verlaten aanlegsteiger, want de veerboot zou zoals gewoonlijk niet hebben gewacht. De onfortuinlijke reiziger zou zien hoe het vaartuig in de verte dapper de golven trotseerde en hem zijn witte kont liet zien, waarboven de nationale driekleur wapperde.’
Erik Orsenna (Érik Arnoult, Parijs, 1947) is een Franse schrijver met een rijk oeuvre. Hij volgde studies filosofie en politieke wetenschappen. Naast zijn politieke functies schreef hij inmiddels meer dan twintig romans. Met ‘L'Exposition coloniale’ (De koloniale tentoonstelling, Goossens, Tricht, 1989) won hij in 1988 de Prix de Goncourt.
Orsenna is in zijn werk onder meer begaan met de toekomst van de Franse taal. Zijn romans getuigen van een hele brede kijk op de wereld en zijn schrijverschap is verwant aan dat van Raymond Queneau en Georges Perec, maar Orsenna hanteert toch een eigen accent. Daarbij valt enerzijds zijn hang naar structuur op, en anderzijds zijn ironie.
Auteur | | Erik Orsenna |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Literatuur & Romans |