De opbloei van een muurbloem
Drenthe heeft binnen Nederland de afgelopen decennia een zekere reputatie opgebouwd als leuk, landelijk vakantiegebied. De provincie speelt daar in haar beleid op in. Aspecten als rust, ruimte en groen krijgen daarin veel aandacht. Voor de toerist is Drenthe het gebied van hunebedden, uitgestrekte bossen, heidevelden, schaapskuddes en fraaie fietspaden.
Drenthe roept als economische gebied bij veel Nederlanders een heel ander beeld op. Die denken bij Drenthe niet meteen aan economische groei, aan veel banen of aan hoge lonen. De provincie wordt eerder als een probleemgebied beschouwd, waar de werkloosheid hoog is, waar de beroepsbevolking niet al te hoog geschoold is en waar je niet zoveel kunt verdienen.
De gedachte dat Drenthe in economische termen als een probleemgebied kan worden beschouwd, komt niet uit de lucht vallen. Drenthe bezit immers al decennialang officieel de status van probleemgebied. Bovendien kunnen oudere Nederlanders zich nog herinneren dat Drenthe de armste provincie van Nederland was. De provincie werd zo rond 1950 zelfs omschreven als ‘de muurbloem op het bal der Nederlandse gewesten’.
Dit boek gaat over de vraag of het minder positieve beeld dat de gemiddelde Nederlander heeft over de Drentse economie terecht is. Is Drenthe nog steeds ‘de muurbloem op het bal der Nederlandse gewesten?’ Zoals zo vaak bij stereotype opvattingen ligt ook in dit geval de situatie wat genuanceerder. De beeldvorming over de economie van Drenthe is achtergebleven bij de daadwerkelijke ontwikkeling die de provincie heeft doorgemaakt. Dat blijkt uit de vele in het boek gepresenteerde figuren gebaseerd op statistische cijfers. Ook blijkt dat de ontwikkelingen die
zich hebben voorgedaan bij een groot aantal in Drenthe gevestigde bedrijven zich niet eenvoudig laten verklaren aan de hand van de veronderstelling dat Drenthe een ‘zwakke’ economie zou hebben.
Het boek is geschreven door Egbert Wever, iemand die werd geboren en opgroeide in Drenthe, maar die, zoals zo vaak, de provincie verliet toen zijn studie in de stad Groningen er op zat. Het grootste deel van zijn werkzame leven, werkte hij als hoogleraar, eerst aan de universiteit in Nijmegen, later aan die van Utrecht. Hij bleef echter Drent en maakte daar ook nooit een geheim van. Tegen die achtergrond is het niet vreemd dat hij na zijn pensionering besloot zich intensief bezig te gaan houden met de ontwikkeling van de Drentse economie na 1945. Dat werd overigens
in de hand gewerkt door het feit dat hij zich als hoogleraar economische geografie en regionale economie altijd al bezig had gehouden met de economie van regio’s. Waarschijnlijk mede daardoor maakt hij thans, als onafhankelijk deskundige voor het aspect ‘regionale economie’, deel uit van de SER Noord-Nederland.
Drenthe roept als economische gebied bij veel Nederlanders een heel ander beeld op. Die denken bij Drenthe niet meteen aan economische groei, aan veel banen of aan hoge lonen. De provincie wordt eerder als een probleemgebied beschouwd, waar de werkloosheid hoog is, waar de beroepsbevolking niet al te hoog geschoold is en waar je niet zoveel kunt verdienen.
De gedachte dat Drenthe in economische termen als een probleemgebied kan worden beschouwd, komt niet uit de lucht vallen. Drenthe bezit immers al decennialang officieel de status van probleemgebied. Bovendien kunnen oudere Nederlanders zich nog herinneren dat Drenthe de armste provincie van Nederland was. De provincie werd zo rond 1950 zelfs omschreven als ‘de muurbloem op het bal der Nederlandse gewesten’.
Dit boek gaat over de vraag of het minder positieve beeld dat de gemiddelde Nederlander heeft over de Drentse economie terecht is. Is Drenthe nog steeds ‘de muurbloem op het bal der Nederlandse gewesten?’ Zoals zo vaak bij stereotype opvattingen ligt ook in dit geval de situatie wat genuanceerder. De beeldvorming over de economie van Drenthe is achtergebleven bij de daadwerkelijke ontwikkeling die de provincie heeft doorgemaakt. Dat blijkt uit de vele in het boek gepresenteerde figuren gebaseerd op statistische cijfers. Ook blijkt dat de ontwikkelingen die
zich hebben voorgedaan bij een groot aantal in Drenthe gevestigde bedrijven zich niet eenvoudig laten verklaren aan de hand van de veronderstelling dat Drenthe een ‘zwakke’ economie zou hebben.
Het boek is geschreven door Egbert Wever, iemand die werd geboren en opgroeide in Drenthe, maar die, zoals zo vaak, de provincie verliet toen zijn studie in de stad Groningen er op zat. Het grootste deel van zijn werkzame leven, werkte hij als hoogleraar, eerst aan de universiteit in Nijmegen, later aan die van Utrecht. Hij bleef echter Drent en maakte daar ook nooit een geheim van. Tegen die achtergrond is het niet vreemd dat hij na zijn pensionering besloot zich intensief bezig te gaan houden met de ontwikkeling van de Drentse economie na 1945. Dat werd overigens
in de hand gewerkt door het feit dat hij zich als hoogleraar economische geografie en regionale economie altijd al bezig had gehouden met de economie van regio’s. Waarschijnlijk mede daardoor maakt hij thans, als onafhankelijk deskundige voor het aspect ‘regionale economie’, deel uit van de SER Noord-Nederland.
Auteur | | E. Wever |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Economie & Financiën |