Dit boek vertelt het verhaal van een huis. Of eigenlijk ook weer niet. Het is het verhaal van een bange muis in een heel modern huis.
Muis Musculus, de huismuis, slaapt als een marmot. Bovenop zijn ronde holletje is een huis gebouwd, het Sonneveldhuis. Een jaar lang was er herrie en soms trilde hij op zijn muizenpootjes.
In mei 1933 gaat de familie Sonneveld uiteindelijk in haar nieuwe stadsvilla wonen. De familie neemt een radicaal besluit, ze laat al haar spullen achter in het oude huis en richt de villa totaal nieuw en modern in. Samen met de architect bepalen ze hoe het huis er vanbuiten en vanbinnen uit moet zien.
Dochter Gé moet erg wennen aan het nieuwe, wat kale interieur vol chroom en ongewone kleuren. Midden in nacht wordt ze wakker en gaat op zoek naar Hond Teddy.

In de woonkamer ligt Muis Mus met een wit weggetrokken
snoetje op het kleed. Om hem heen staan Teddy, Lamp Lijntje, Poeziepoes en Rots de Leeuw.
Wat is er aan de hand? Muis Mus is door het kelderraampje naar binnen gevallen. Per ongeluk komt hij in de etenslift terecht en dwaalt rond op zoek naar eten. Maar Muis Mus heeft ruimtevrees...
Gé en alle nieuwe vrienden gaan hem helpen. Duikelend in bad, hangend aan wc-papier en met verstoppertje in de kleedkamer - ze maken er een zooitje van. De vrolijke stoet trekt van kamer tot kamer en zo maken we kennis met dit unieke huis.
Huis Sonneveld staat in Rotterdam en iedereen kan nu nog steeds zien hoe de familie er woonde.