Berucht waren ze, en gehaat. De verraders van vaderland en medemens zaaiden dood en verderf in het Friesland van de oorlog. Na de bevrijding werden ze uitgeworpen als paria’s - als ze vuurgevecht, strafproces en wraak tenminste overleefden.

Fransiscus Exaverius Lammers, Zacharias Sleijfer, Jan Meekhof en Lucas Bunt vormden in Leeuwarden een beruchte bende van vier. Tientallen stadgenoten werden het slachtoffer van hun jacht op joden en verzetslieden.
Zo kende elke Friese gemeente heulers met de vijand, die wreed en genadeloos opereerden.
Wie waren zij? En wie waren hun slachtoffers? Wat deden zij in dienst van een vreemde bezettingsmacht? En vooral: hoe kwamen ze tot hun fatale keus?
Op die vragen zoekt Jasper Keizer een antwoord in zijn nieuwste boek ‘De zwarte wagon’.
Ruim zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog kunnen de daden van ‘foute’ Friezen in hun eigen context worden beschreven. Ze vormden geen collectief, maar waren mensen, elk met zijn of haar verhaal.
Keizer belicht, in nuchtere stijl, de zwarte kant van de oorlog in dit gewest. Die was omvangrijker en veelkleuriger dan lang is gedacht. Niet eerder is het verraad in deze provincie zo uitvoerig gedocumenteerd.

Jasper Keizer uit Buitenpost schreef eerder onder meer ‘Handlangers van de vijand’ en ‘Dienen onder het hakenkruis’.