Het eerste nummer van de derde jaargang van het literaire tijdschrift 'Letteriek' werd in 1977 voor een groot gedeelte gewijd aan Kees Buddingh'. De directe aanleiding voor deze hommage zag de toenmalige redactie in de uitreiking van de Jan Campertprijs aan Buddingh' een enkel maand daarvoor in 1976. Het uitgebreide interview door de zeer jeugdige redactieleden met de bekroonde schrijver vormde naast het gelegenheidsgedicht van Gust Gils, mede-oprichter van Gard Sivik, Buddingh's 'Ode aan Louis Paul Boon' en het dankwoord van Boon aan hem de kern van die uitgave.
Een interview met Wim Huijser ter voorbereiding van zijn biografie over Buddingh' was directe aanleiding om in de persoonlijke archieven van de toenmalige redacteuren te duiken. Naast dit nummer van het literaire tijdschrift 'Letteriek' kwam een tekst van Kees Buddingh' boven water die hij geschreven had op verzoek van de Culturele Raad van Zuid-Holland in 1973 ter ere van de toekenning van de prijs van deze Culturele Raad aan de dichters Wim de Vries en Pierre van Vollenhoven. In deze tekst geeft hij de overwegingen, die tot deze prijsuitreiking hebben geleid en een beschouwing van de achtergronden, waartegen het werk van beide dichters moet worden geplaatst.
Voor de interpretatie van het interview is het goed te beseffen dat dit plaats vond in een periode tussen de kritische recensie van Boudewijn Büch in Hollands Diep in 1976 over Bud-dingh's werk en de aanval van W.F. Hermans op Buddingh' in 1979 in de NRC. Uit de gedichten van Gils en Boon spreekt een warme genegenheid voor Buddingh'. Zijn ode aan Boon en vooral de onderbouwing van de literaire prijs aan de twee arbeidersdichters tonen Buddingh's maatschappelijk engagement en sociaal bewogenheid. Deze uitgave is bedoeld om dit aspect, dat een extra dimensie toevoegt aan Buddingh's veelzijdigheid, nog eens te belichten, en de prijstoekenning, die niet eerder in druk is verschenen en het interview aan de vergetelheid te onttrekken. Tevens is dit boekje bedoeld als opwarmer voor de lang verwachte biografie over Buddingh' en een stimulans voor zijn biograaf om deze omvangrijke klus binnen afzienbare tijd af te ronden.