Pleegmoeder in jeruzalem
Een verhaal over Gods wonderen van Marike Veldman. Marike woont sinds 1977 in Jeruzalem en heeft als pleegmoeder vele Joodse en Arabische kinderen opgevangen. Geestelijk en financieel werd Marike ondersteund vanuit Nederland. Het maakte Marike niet uit welke kinderen ze in huis nam (of moest nemen, omdat het zo liep): “Of ze nu christen of moslim waren, ik had ze even lief” (p. 179). Ze is ervan overtuigd geraakt dat ‘God gewone mensen zoekt, zoals jij en ik, om daar buitengewone dingen doorheen te doen’ (p. 245). Ze leefde met de kinderen, die ze soms voor korte en soms voor lange tijd opving, tussen moslims, christenen en moslims (p. 187). Uit het boek blijkt wel hoe ingewikkeld haar leefwereld was: tussen Joden en moslims, soms midden in de oorlog, gasmaskers op, vredesbesprekingen, getouwtrek met instanties, enzovoorts.
Rode draad is dat God een God van wonderen is (p. 243), iets wat Marike voortdurend uitdraagt. Wie eraan twijfelt of God gebeden verhoord en of God in concrete situaties voor oplossingen zorgt, die kan ik aanraden dit boek te lezen. Dat de hoge huur betaald kon worden, dat er op het laatste moment toch een visum is voor een vlucht en dat de verhuizing door kon gaan. Uit het boek blijkt niet dat ze richting de kinderen en adoptieouders niet bekerend en evangeliserend te werk ging, in tegendeel, de nood van de kinderen greep haar zó aan dat ze zich soms verplicht zag toch nog een kind op te nemen, terwijl er eigenlijk geen ruimte voor was.
Het boek, voorjaar 2014 uitgegeven door Near East Ministry, biedt een inkijk in het leven van kinderen in Jeruzalem. De verhalen zijn zowel tragisch als bemoedigend. De tragiek kom je op elke bladzijde tegen: tegengewerkt worden, de kloof tussen Jood en Arabier, het ‘haraam’ zijn (alleenstaande vrouw), de ontvangst van een jongetje die totaal ontspoord was, het hechten en weer moeten loslaten. Ondanks alles blijft Marike vastberaden en vol vertrouwen, hoewel ze haar vragen en worstelingen met de lezer deelt. En elke dag bad ze voor de kinderen, want ze was ervan overtuigd dat God voor elk kind een plan heeft en gebeden niet zal vergeten (p. 190).
Het boek houdt de lezer een spiegel voor. Hoeveel heb ik voor de naaste over? Durf ik Gods stem te gehoorzamen en in geloof de weg te gaan? Indringende vragen, ook aan de kerk. Want de auteur stelt dat weeskinderen er in de kerk bekaaid van afkomen: “De Bijbel geeft op diverse plaatsen instructies ten aanzien van hen die geen vader of moeder hebben. Helaas wordt hierover nooit gesproken in kerk of gemeente (…)” (p. 196) Daarom: gezocht mensen met een groot hart en een extra bed. Want, hoe ontnuchterend, God houdt van mensen en dus ook van moslims (p. 48) en dus worden wij opgeroepen dat handen en voeten, beter gezegd: een bed, te geven.
In de berichtgeving omtrent de recente Gaza-oorlog, zomer 2014, dook het bekend geworden citaat van de vierde premier van Israël, Golda Meir (1898-1978), weer op: “Vrede zal komen vanaf het ogenblik dat de Arabieren meer van hun kinderen zullen houden dan dat zij ons haten.” Van harte beveel ik het boek aan omdat Marike Veldman het tegendeel laat zien. Het is het verhaal van een gewone vrouw die bijzondere dingen doet. Geen literatuur voor fijnproevers, maar een boek waarin de vruchten van de Geest concreet worden. Krachtig in eenvoud. Geen scherpte, de context is al scherp genoeg. Wie iets vanuit christelijk, Nederlands perspectief wil zeggen over het Israëlisch-Palestijnse conflict, kan wat mij betreft niet om dit boek heen.
Auteur | | Marike Veldman |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |