Vincent van Gogh (1853-1890) ondervond in zijn werk én in zijn vriendschappen en in de liefde veel tegenslag. Bij het grote publiek staat hij vooral bekend als de 'gekke kunstenaar'. De enige die in zijn schilderkunst geloofde en hem onvoorwaardelijk steunde was zijn broer Theo (1857-1891).
Er is veel gespeculeerd over de geestesgesteldheid van Van Gogh en over het verband tussen zijn vermeende gekte en zijn genialiteit.

De bundel Dossier Van Gogh inventariseert diverse psychiatrische en neurologische diagnoses die zijn leven en werk hebben opgeroepen en daagt de lezer uit tot een standpunt: was Vincent van Gogh gek of was hij geniaal en gaat zijn inmiddels wereldwijd bekende werk elke psychiatrische of neurologische duiding te boven?

Over de auteurs:
Dr. L. Jansen en Dr. Hans Luijten, éditeurs van het Van Gogh Brievenproject (Amsterdam University Press, 2009), zijn wetenschappelijk stafmedewerker van Het Van Gogh Museum
Drs. E. Fokke, arts en publicist, is stafmedewerker huisartsgeneeskunde aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en radiomaker.
Dr. P.H.A. Voskuil, neuroloog, was tot 2004 werkzaam bij het Epilepsiecentrum Dr. Hans Berger Kliniek te Breda
Drs. E. van Meekeren is psychiater en hoofd behandelzaken van Scelta, expertisecentrum voor persoonlijkheidsproblematiek, onderdeel van GGNet
Dr. M. ter Borg is filosofe en publiciste
Drs. E.M.H. van Dooren is kunsthistorica en publiciste