Oem, een kind van elf jaar, ontmoet in een hedendaagse sprookjeswereld allerlei wezens. De mensen, dieren en natuurlijke verschijnselen waarmee hij omgaat spreken en denken. Maar verder gedragen ze zich zoals ze normaal zijn. Ze bekijken alles vanuit hun zicht op het leven, hun eigen 'Umwelt'. Zo leert Oem steeds meer over de wereld en zichzelf nadenken, zo onbevooroordeeld en realistisch mogelijk. Dit gebeurt aan de hand van een aantal thema's, zoals vrede en geweld, angst en durf, leven en dood, gulzigheid, trouw, wijsheid, schoonheid, bewustzijn en geluk. Hij verkent, droomt en filosofeert over de praktijk van het leven en wat voor hem belangrijk is. Dat leidt soms tot grappige, ontroerende of spannende situaties. Die worden op een directe manier en licht ironisch beschreven.