Julio Cortázar (1914-1984) is samen met Jorge Luis Borges de beroemdste Argentijnse schrijver. ''De prijswinnaars'' (1960) is zijn eerste roman. Door alle publiciteit die niet lang na zijn eersteling rond de roman ''Rayuela'' (1963) zou ontstaan is De prijswinnaars enigszins in de vergetelheid geraakt. Zeer ten onrechte.
''De prijswinnaars'' vertelt het verhaal van een groep inwoners van Buenos Aires die door het toeval bijeen worden gebracht omdat ze bij een loterij een bootreis hebben gewonnen. Nadat het zeer gemêleerde gezelschap - van volksjongens tot excentriekeling - zich in een café verzameld heeft, wordt het door nogal geheimzinnig doende ambtenaren en onder begeleiding van politie overgebracht naar het schip, de Malcolm, waarmee ze de reis zullen maken. Eenmaal uitgevaren, blijkt niet alleen de bestemming onduidelijk en de bemanning grotendeels onzichtbaar, maar ook dat de achtersteven tot verboden gebied verklaard is. Omdat ze voor dat verbod uiteindelijk geen afdoende verklaring krijgen, wordt er bij een aantal passagiers grote achterdocht gewekt: ze willen op onderzoek uit. Daarmee ontstaat een dramatische splitsing van het gezelschap in een gezagsgetrouwe en een opstandige helft: zij die zich bij het verbod neerleggen, tevredengesteld met de officiële uitleg en de hun toegewezen plaats, en zij die uit verwondering het verbod overtreden, die als detectives op ontdekkingstocht in het onbekende gaan om de ware oorzaak van het verbod te achterhalen. Door suggestie en verbeeldingskracht wordt een verontrustende wereld opgeroepen. De lezer kijkt in spanning mee over de schouders van deze speurders naar de verwikkelingen en bevindingen van hun onderzoek, en niet in de laatste plaats naar de ontraadseling van het geheim van de Malcolm.