Nieuw in Leiden
Dit boek gaat over de plaats en betekenis van vreemdelingen in Leiden in de periode tussen de twee wereldoorlogen, grofweg van 1918 tot 1955. De Leidse samenleving nam in deze tijdsspanne voor korte of langere duur vreemdelingen in haar midden op. Sommigen deden de stad aan voor een kort verblijf, anderen voor; een langere periode, en weer anderen vonden hier een levenspartner en vestigden zich definitief. De hoofdstukken zijn geordend als een glijdende schaal, beginnend met het hoofdstuk over Oost-Europese muzikanten die de stad bezochten om op te treden in uitgaansgelegenheden en eindigend met de hoofdstukken over Italianen en Chinezen. Laatstgenoemden zijn voorgoed gebleven en hun bedrijven zijn nu niet meer weg te denken uit de Leidse samenleving. Onder de zogeheten 'kortverblijvers' komen we ook wetenschappers tegen, zoals Albert Einstein, en voorts Duitse textielarbeidsters, Zwitserse monteurs en joden op de vlucht voor het nazi-regime. De duizenden Duitse dienstbodes die in de jaren twintig en dertig naar Leiden kwamen, lieten diepere sporen na in de Leidse gemeenschap. Evenals de Hongaarse kinderen die na de Eerste Wereldoorlog hier naartoe kwamen om aan te sterken. Velen verruilden hun verarmde vaderland voor een beter bestaan in Leiden. De eerste Chinezen verkochten pindakoeken, textiel en snuisterijen. Sommigen van hen -openden later restaurants. De Italiaanse ijsmakers, terrazzowerkers, en schoorsteenvegers zijn begrippen geworden. Deze reconstructie van het komen, gaan en blijven van vreemdelingen is gemaakt op basis van het archief van de Vreemdelingenpolitie. Vanaf 1918 moest namelijk iedere vreemdeling die langer dan 24 uur in Leiden verbleef zich melden. De dossiers die over de meer complexe gevallen werden aangelegd, vormen een rijke bron voor de praktische aspecten van het verblijven in een vreemde stad. De auteurs, Leo Lucassen en Gerard van der Harst, hebben zich echter niet beperkt tot archiefmateriaal. Ze bestudeerden ook andere, bronnen en interviewden immigranten en hun nakomelingen. Zo is een levendig beeld ontstaan van alle aspecten, van de menselijke tot en met de politieke: het beleid van de politie, de onzekerheden van de vreemdeling, de gastvrijheid, maar ook de jaloezie van de Leidenaren. De historici Gerard van der Harst (1967) en Leo Lucassen (1959) werken bij de faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam en zijn tevens verbonden aan het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten.
Auteur | | G. van der Harst |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Mens & Maatschappij |