Waarom De Politiek Teleurstelt
WAAROM
DE POLITIEK
TELEURSTELT
J.C. SCHALEKAMP
Het zijn interessante tijden: de ene
internationale crisis na de andere. Ook
ons land is bij de problemen betrokken
en buitenland gaat dan vóór binnenland:
Europa en de wereld vragen alle aandacht.
Maar hoe doen politiek en bestuur
het in Den Haag? Zijn de kiezers tevreden
of is er daar ook al een crisis? Crisis
is een groot woord, maar veel mensen
maken zich zorgen.
Overheid en burgers leven in hetzelfde land,
maar op een andere planeet. De mensen begrijpen
niet meer wat er omgaat in Den Haag.
Hun wordt niets gevraagd, en gebeurt het een
keer wél, dan loopt het meteen mis, zoals bij
het referendum over de Europese grondwet.
Omgekeerd ontbreekt politiek begrip voor de
problemen aan de basis. De politici krijgen de
schuld, maar ook deze zaak heeft twee kanten.
De maatschappij is ingewikkeld geworden en de burgers zijn geëmancipeerd
en beter opgeleid, ze denken graag mee, willen serieus worden genomen. Het
systeem is daar niet op berekend. Ook is politiek een zaak voor hoogopgeleiden
geworden, waardoor laagopgeleiden afhaken. De democratie staat niet ter discussie,
maar de praktijk wel. De partijpolitiek heeft een vertrouwensprobleem.
De zaak is niet acuut, maar ook niet zonder belang: het populisme wordt er
groot mee en sommige oude partijen klein.
Betekent dit ook dat het slecht gaat met het land als geheel? Nee, naar omstandigheden
wordt er goed gepresteerd. En of je van een politieke impasse, malaise of
crisis kunt spreken, is een kwestie van definitie en van perspectief. Peter Kanne,
senior onderzoeksadviseur van TNS NIPO, concludeert op persoonlijke titel:
'Er is slechts een beperkte relatie tussen de kiezerswil en het regeringsbeleid. Kiezers
worden niet goed gerepresenteerd door de volksvertegenwoordiging en regering' (Gedoogdemocratie
- Heeft stemmen eigenlijk wel zin?, p.275). De hoogleraren
Andeweg en Thomassen zijn wat voorzichtiger en leggen andere accenten. Ze
zien zelf niet direct een kloof tussen politiek en burgers, maar stellen wel: 'De meeste kiezers en Kamerleden zijn het dus in ieder geval met elkaar eens dat er tussen hen een kloof bestaat' (Van afspiegelen naar afrekenen?, p.15).Het begrip politieke malaise, voor zover van toepassing, is eigenlijk te beperkt, de malaise raakt de overheid als geheel, dus politiek én bestuur. De ontwikkeling kan zelfs nog verder terug worden gevolgd, want de malaise is ook niet tot het eigen land beperkt. Het gaat om een algemeen verschijnsel in de westerse democratieën: problemen worden daar niet meer opgelost. Verder zijn politiek en bestuur niet de enige uitingsvormen. De economie maakt er ook deel van uit, lijkt zelfs dé oorzaak. Maar het proces begint veel eerder, bij het verval van mentaliteit en moraal, het verlies van de virtutes, de deugden van de Romeinen. De krediet- en bankencrisis van 2007/2008 in de VS was een signaal van systeembederf.
Daarna is alles gaan schuiven en het is geen wonder, dat die ontwikkeling
de politieke notie te boven gaat. Er wordt om daadkracht geroepen, om
systeemherstel, maar in een stroomversnelling is er geen weg terug. En over een
vlucht naar voren is men het weer niet eens. Hoe zou men ook, van degenen die
de problemen hebben veroorzaakt zou nu de oplossing moeten komen? En dan,
met zo veel uiteenlopende belangen zijn lapmiddelen soms het enig haalbare,
zowel in de VS als in de EU. Deze twee grootste economische machten hebben
in principe de geldpers aangezet: de VS meteen, de EU in potentie door hele en
halve verplichtingen op termijn.
Tot zover de globale context. Nu eerst terug naar het binnenlandse scenario,
naar de nationale achtergronden en oorzaken van de veronderstelde politieke
malaise.
Drie ontwikkelingen:
1 De neosocialistische omslag van na 1960 met het linkse Progressief Nederland-
model, gericht op socialisering van de samenleving: met emancipatie,
democratisering & nivellering, individuele vrijheid & collectieve verantwoordelijkheid,
wegrelativeren van de eigen cultuur & geschiedenis, een
dominerende overheid en de verzorgingsstaat.
2 De neoliberale omslag van na 1980 met het rechtse BV Nederland-model,
gericht op individualisering van de samenleving: met persoonlijke prestatie
& individuele verantwoordelijkheid, verzakelijking, privatisering & marktwerking
bij een terugtredende overheid, sociale en culturele krimp en de
prestatiemaatschappij met geld als maatstaf.
3 Het bestel met zijn consensusmodel en paarse karteldemocratie, medeoorzaak
van het populisme, met afnemende kiezersinvloed op het beleid,
met partijpolitici die niet naar hun kiezers luisteren en zelf soms ook weinig
visie of idee hebben, met overbetaalde beroepsbestuurders deels uit dezelfde
sector, en met verwording van zijn politieke functie.
De verlinksing van de jaren '60 en later en de verrechtsing van de jaren '80 en
later waren vernieuwend en in bepaald opzicht noodzakelijk. De eerste vanwege
de opbouw van de verzorgingsstaat, de tweede vanwege de sanering ervan in
verband met overbesteding. De twee stromingen hebben elkaar niet geneutraliseerd,
ze zijn doorgeslagen en terechtgekomen in een destructieve wisselwerking.
Ze vormen als dogmatische clichés een soort houvast voor de politiek, een
surrogaat voor het echte, het grote verhaal dat zij niet meer heeft. Of liever, dat
zij niet meer ziet. Want het grote verhaal van nu is eenvoudig: het is de eerste
opgave van de politiek de burgers een veilige basis te bieden. 'Wie de basis niet op
orde heeft, kan de rest vergeten' schrijft Diederik Samsom (NRC/H. 2 jan. 2012).
Dan het bestel: een geval van veroudering en verwording. Het consensusmodel
werkte eens zinvol depolitiserend tussen de zuilen. Maar na 1989 is de karteldemocratie
onbewust de invloed van de kiezers op het beleid gaan dempen.
Verlinksing, verrechtsing en verwording, deze drie vormen de kern.
Maar de belangrijkste factor op de achtergrond blijft de tijdgeest. Ook de politiek
is daaraan onderhevig en geen grens houdt het verschijnsel tegen. Als
individuele ontplooiing het hoogste doel is en materie het
hoogste goed, als het dienen van de ander uit de gratie
raakt, dan mag je toch geen overheid verwachten die zelf
offers brengt, maar die ook offers vraagt? Dan zijn mensen
als Churchill met zijn aanbod van bloed, zweet en tranen of
Kennedy met zijn advies vraag niet wat je land kan doen voor
jou, maar vraag wat jij kunt doen voor je land toch hopeloos
uit de tijd? Het doorbreken van de tijdgeest is geboden,
jawel. Daarvoor zijn grote figuren nodig. Maar wat, als de
tijdgeest nu wil dat er even geen grote figuren zijn?
DE POLITIEK
TELEURSTELT
J.C. SCHALEKAMP
Het zijn interessante tijden: de ene
internationale crisis na de andere. Ook
ons land is bij de problemen betrokken
en buitenland gaat dan vóór binnenland:
Europa en de wereld vragen alle aandacht.
Maar hoe doen politiek en bestuur
het in Den Haag? Zijn de kiezers tevreden
of is er daar ook al een crisis? Crisis
is een groot woord, maar veel mensen
maken zich zorgen.
Overheid en burgers leven in hetzelfde land,
maar op een andere planeet. De mensen begrijpen
niet meer wat er omgaat in Den Haag.
Hun wordt niets gevraagd, en gebeurt het een
keer wél, dan loopt het meteen mis, zoals bij
het referendum over de Europese grondwet.
Omgekeerd ontbreekt politiek begrip voor de
problemen aan de basis. De politici krijgen de
schuld, maar ook deze zaak heeft twee kanten.
De maatschappij is ingewikkeld geworden en de burgers zijn geëmancipeerd
en beter opgeleid, ze denken graag mee, willen serieus worden genomen. Het
systeem is daar niet op berekend. Ook is politiek een zaak voor hoogopgeleiden
geworden, waardoor laagopgeleiden afhaken. De democratie staat niet ter discussie,
maar de praktijk wel. De partijpolitiek heeft een vertrouwensprobleem.
De zaak is niet acuut, maar ook niet zonder belang: het populisme wordt er
groot mee en sommige oude partijen klein.
Betekent dit ook dat het slecht gaat met het land als geheel? Nee, naar omstandigheden
wordt er goed gepresteerd. En of je van een politieke impasse, malaise of
crisis kunt spreken, is een kwestie van definitie en van perspectief. Peter Kanne,
senior onderzoeksadviseur van TNS NIPO, concludeert op persoonlijke titel:
'Er is slechts een beperkte relatie tussen de kiezerswil en het regeringsbeleid. Kiezers
worden niet goed gerepresenteerd door de volksvertegenwoordiging en regering' (Gedoogdemocratie
- Heeft stemmen eigenlijk wel zin?, p.275). De hoogleraren
Andeweg en Thomassen zijn wat voorzichtiger en leggen andere accenten. Ze
zien zelf niet direct een kloof tussen politiek en burgers, maar stellen wel: 'De meeste kiezers en Kamerleden zijn het dus in ieder geval met elkaar eens dat er tussen hen een kloof bestaat' (Van afspiegelen naar afrekenen?, p.15).Het begrip politieke malaise, voor zover van toepassing, is eigenlijk te beperkt, de malaise raakt de overheid als geheel, dus politiek én bestuur. De ontwikkeling kan zelfs nog verder terug worden gevolgd, want de malaise is ook niet tot het eigen land beperkt. Het gaat om een algemeen verschijnsel in de westerse democratieën: problemen worden daar niet meer opgelost. Verder zijn politiek en bestuur niet de enige uitingsvormen. De economie maakt er ook deel van uit, lijkt zelfs dé oorzaak. Maar het proces begint veel eerder, bij het verval van mentaliteit en moraal, het verlies van de virtutes, de deugden van de Romeinen. De krediet- en bankencrisis van 2007/2008 in de VS was een signaal van systeembederf.
Daarna is alles gaan schuiven en het is geen wonder, dat die ontwikkeling
de politieke notie te boven gaat. Er wordt om daadkracht geroepen, om
systeemherstel, maar in een stroomversnelling is er geen weg terug. En over een
vlucht naar voren is men het weer niet eens. Hoe zou men ook, van degenen die
de problemen hebben veroorzaakt zou nu de oplossing moeten komen? En dan,
met zo veel uiteenlopende belangen zijn lapmiddelen soms het enig haalbare,
zowel in de VS als in de EU. Deze twee grootste economische machten hebben
in principe de geldpers aangezet: de VS meteen, de EU in potentie door hele en
halve verplichtingen op termijn.
Tot zover de globale context. Nu eerst terug naar het binnenlandse scenario,
naar de nationale achtergronden en oorzaken van de veronderstelde politieke
malaise.
Drie ontwikkelingen:
1 De neosocialistische omslag van na 1960 met het linkse Progressief Nederland-
model, gericht op socialisering van de samenleving: met emancipatie,
democratisering & nivellering, individuele vrijheid & collectieve verantwoordelijkheid,
wegrelativeren van de eigen cultuur & geschiedenis, een
dominerende overheid en de verzorgingsstaat.
2 De neoliberale omslag van na 1980 met het rechtse BV Nederland-model,
gericht op individualisering van de samenleving: met persoonlijke prestatie
& individuele verantwoordelijkheid, verzakelijking, privatisering & marktwerking
bij een terugtredende overheid, sociale en culturele krimp en de
prestatiemaatschappij met geld als maatstaf.
3 Het bestel met zijn consensusmodel en paarse karteldemocratie, medeoorzaak
van het populisme, met afnemende kiezersinvloed op het beleid,
met partijpolitici die niet naar hun kiezers luisteren en zelf soms ook weinig
visie of idee hebben, met overbetaalde beroepsbestuurders deels uit dezelfde
sector, en met verwording van zijn politieke functie.
De verlinksing van de jaren '60 en later en de verrechtsing van de jaren '80 en
later waren vernieuwend en in bepaald opzicht noodzakelijk. De eerste vanwege
de opbouw van de verzorgingsstaat, de tweede vanwege de sanering ervan in
verband met overbesteding. De twee stromingen hebben elkaar niet geneutraliseerd,
ze zijn doorgeslagen en terechtgekomen in een destructieve wisselwerking.
Ze vormen als dogmatische clichés een soort houvast voor de politiek, een
surrogaat voor het echte, het grote verhaal dat zij niet meer heeft. Of liever, dat
zij niet meer ziet. Want het grote verhaal van nu is eenvoudig: het is de eerste
opgave van de politiek de burgers een veilige basis te bieden. 'Wie de basis niet op
orde heeft, kan de rest vergeten' schrijft Diederik Samsom (NRC/H. 2 jan. 2012).
Dan het bestel: een geval van veroudering en verwording. Het consensusmodel
werkte eens zinvol depolitiserend tussen de zuilen. Maar na 1989 is de karteldemocratie
onbewust de invloed van de kiezers op het beleid gaan dempen.
Verlinksing, verrechtsing en verwording, deze drie vormen de kern.
Maar de belangrijkste factor op de achtergrond blijft de tijdgeest. Ook de politiek
is daaraan onderhevig en geen grens houdt het verschijnsel tegen. Als
individuele ontplooiing het hoogste doel is en materie het
hoogste goed, als het dienen van de ander uit de gratie
raakt, dan mag je toch geen overheid verwachten die zelf
offers brengt, maar die ook offers vraagt? Dan zijn mensen
als Churchill met zijn aanbod van bloed, zweet en tranen of
Kennedy met zijn advies vraag niet wat je land kan doen voor
jou, maar vraag wat jij kunt doen voor je land toch hopeloos
uit de tijd? Het doorbreken van de tijdgeest is geboden,
jawel. Daarvoor zijn grote figuren nodig. Maar wat, als de
tijdgeest nu wil dat er even geen grote figuren zijn?
Auteur | | J.C. Schalekamp |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Mens & Maatschappij |