Dit rijk geïllustreerde boek biedt een introductie op de Nederlandse architectuur van de twintigste eeuw. Tien beknopte hoofdstukken die elk een decennium omvatten, belichten een selectie van karakteristieke gebouwen aan de hand van de voornaamste gebeurtenissen en ontwikkelingen uit iedere periode.

De architectuurgeschiedenis wordt hierin niet beschreven als een cyclische opeenvolging van stijlen of generaties, maar als een heterogene verzameling van gebouwen en ontwerpen waar vaak even verschillende opvattingen aan ten grondslag liggen.

Naast internationaal vermaarde meesterwerken van architecten als Berlage, Oud, Duiker, Van Eyck en Koolhaas bevat dit boek talrijke minder bekende bouwwerken die de veelzijdigheid en de kwaliteit van de Nederlandse architectuur onderstrepen.