ISBN 9072182014

Tweehonderd jaar geschiedenis van de Nederlandse landbouw
Boer, bedrijf en wereld

Toen in 1792 de Fransen hun macht in noordwaarts richting uitbreidden, was de Nederlandse boer volgens tijdgenoten een beklagenswaardig, door regenten uitgebuit en dom gehouden bewoner van matig onderhouden cultuurgrond. Geen twee eeuwen later vormt de boerenstand in het land dat in de agrarische clichés klompen, tulpen en molens over de hele wereld bekend is, de voorhoede van de internationale agrarische gemeenschap. Hier is absolute top bereikt op het gebied van bloemen- en groenteteelt, veefokkerij en plantenkwekerij.

Het grote verschil tussen het aanzien van Nederlandse boeken van nu en toen is op zichzelf al voldoende aanleiding om de geschiedenis van tweehonderd jaar Nederlandse landbouw te schrijven. De nieuwsgierigheid naar factoren die de ongelooflijk snelle ontwikkeling van agrarische technieken hebben veroorzaakt, wordt nog vergroot door het feit dat we momenteel een tijd van kentering beleven. Hoewel er nog ontzaglijk veel honger wordt geleden, is er geen sprake meer van een tekort aan voedingsmiddelen. De landbouwmarkt van de jaren tachtig wordt gekenmerkt door overschotten in vrijwel alle sectoren; honger is een economisch-politiek probleem. Wat blijft er in de strijd om marktposities over van het agrarisch bedrijf dat zo diep doorwerken in Neerlands’ cultuur en landschap, in onze zeden en gebruiken.

Dit boek verschat uiteraard geen antwoord op alle vragen; het gaat wel uitgebreid in op de relatie tussen agrarische technieken, maatschappelijke invloeden, overheidsbeleid en boerenbestaan. De vier ‘aangrijpingspunten’ vormen als het ware een raamwerk waarbinnen twee eeuwen agrarische geschiedenis in een steeds verschuivend perspectief is beschreven.