Michaël Ophovius, bisschop van ’s-Hertogenbosch
Het is augustus 1629. Prins Frederik Hendrik ligt met zijn Staatse troepen al 3 maanden voor de poorten van ’s-Hertogenbosch. Terwijl de stad onder vuur ligt, houdt bisschop Michaël Ophovius zijn dagboek bij. In het Latijn tekent hij op wat hij ziet, wie hij ontmoet en wat hij bespreekt met leden van het stadsbestuur, de geestelijkheid, de militair gouverneur Van Grobbendonck en met Frederik Hendrik zelf. Ophovius’ handgeschreven verslag werd in 1937 omgezet in Latijnse druk en voorzien van een uitgebreid notenapparaat. Jan van Boxtel heeft dat nu naar het Nederlands vertaald. Daarmee is het dagboek voor het jaar 1629 voor een breed publiek van historici en andere geïnteresseerden integraal beschikbaar. Het bevat een schat aan details over personen, situaties, overtuigingen en twisten in dat roerige jaar. Na het gedwongen vertrek uit zijn geboortestad ’s-Hertogenbosch trekt de dominicaan Ophovius onvermoeibaar voor zijn missie door de Zuidelijke Nederlanden en verblijft onder meer in Lier, Geldrop, Mechelen, Brussel en Antwerpen. Hildo van Engen, gemeentearchivaris van ’s-Hertogenbosch, leidt ons door het leven van Ophovius en de tijd waarin hij leefde. Gerard de Korte, bisschop van ’s-Hertogenbosch, schreef het voorwoord bij deze uitgave.
Auteur | | Jan van Boxtel |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Geschiedenis |