Dit boek is het laatste deel van de serie De Waard in oorlogstijd. De drie boeken verhalen samen over de lotgevallen van de Alblasserwaard en haar bevolking tijdens de jaren 1940-1945.
Zij vertellen gebeurtenissen die misschien nooit door de mensen kunnen worden verwerkt, omdat zij het gewone verstand te boven gaan. Zij kwamen voort uit de grenzeloze brutaliteit en het autoritaire optreden van de Duitsers tegenover een bevriend buurland. Een week voor zij ons land, zonder oorlogsverklaring, binnenvielen stelde de Duitse gezant onze regering nog gerust: "Er is niets aan de hand. Hoe hebben de bezetters ons door hun aanmatigend optreden vernederd! Hoe hebben ze ons bestolen en ons land leeg geplunderd! Talloze mensen hebben zij de dood inge jaagd en enorme verwoestingen aangericht! We kunnen ons de vraag stellen: 'Wat hadden wij als neutraal land met hun oorlog te maken?" Slechts door hun onnozele overmacht aan mensen en materieel hebben zij dit alles ons kleine landje kunnen aandoen. We moeten het hen wel vergeven, maar vergeten zullen we het nooit...
In dit derde deel rijgen zich de gebeurtenissen aaneen van de laatste oorlogsmaanden. In Giessendam en Alblasserdam vinden de laatste bombardementen plaats. De aanslag op Rauter (puur toeval) heeft ook gevolgen voor een Kinderdijker. Het georganiseerd verzet bevrijdt in Schoonhoven Jan Willem Schakel, alias Jan Snor, en in Alblasserdam Jan Visser.