Moederschap, dienstbaarheid en zorg werd ons met de paplepel ingegeven
Het huishoudonderwijs in Zeeland 1919-1968
Het huishoudonderwijs is een vaak verguisd en onderschat onderwijstype.
Tussen 1921 (de invoering van de Wet op het Nijverheidsonderwijs) en
1968 (de invoering van de Mammoetwet) hebben zeer veel meisjes een of
andere vorm van huishoudonderwijs gevolgd. In dit boek wordt specifiek
beschreven hoe door een samenloop van politieke, economische, religieuze
en sociaaleconomische factoren het huishoudonderwijs in Zeeland
gestalte kreeg en hoe het de tegenwind van de crisis- en oorlogsjaren het
hoofd bood. Het huishoudonderwijs was klassenspecifiek, maar vooral
seksespecifiek: het was alleen voor meisjes toegankelijk en bood een curriculum
dat speciaal op meisjes was toegesneden. Met de basisopleiding
konden meisjes aan het werk in de huishouding en in de zorg, maar het
voornaamste onderwijsdoel was toch de vrouwelijke vorming. Die was
aanvankelijk gericht op een toekomst als moeder, echtgenote en huisvrouw.
Pas later wonnen de algemeen vormende vakken terrein en kreeg
de beroepsvoorbereiding meer aandacht. De naoorlogse geboortegolf
bracht een bloeiperiode teweeg. Echter, in de jaren zestig keerde het tij en
kreeg dit onderwijstype het negatieve imago van restonderwijs. Dat werd
zichtbaar in het dalende leerlingenaantal. Sommige scholen behaalden
niet meer het vereiste minimum. In het zicht van de Mammoetwet
moesten sommige kleine huishoudscholen worden gesloten.
Het huishoudonderwijs is een vaak verguisd en onderschat onderwijstype.
Tussen 1921 (de invoering van de Wet op het Nijverheidsonderwijs) en
1968 (de invoering van de Mammoetwet) hebben zeer veel meisjes een of
andere vorm van huishoudonderwijs gevolgd. In dit boek wordt specifiek
beschreven hoe door een samenloop van politieke, economische, religieuze
en sociaaleconomische factoren het huishoudonderwijs in Zeeland
gestalte kreeg en hoe het de tegenwind van de crisis- en oorlogsjaren het
hoofd bood. Het huishoudonderwijs was klassenspecifiek, maar vooral
seksespecifiek: het was alleen voor meisjes toegankelijk en bood een curriculum
dat speciaal op meisjes was toegesneden. Met de basisopleiding
konden meisjes aan het werk in de huishouding en in de zorg, maar het
voornaamste onderwijsdoel was toch de vrouwelijke vorming. Die was
aanvankelijk gericht op een toekomst als moeder, echtgenote en huisvrouw.
Pas later wonnen de algemeen vormende vakken terrein en kreeg
de beroepsvoorbereiding meer aandacht. De naoorlogse geboortegolf
bracht een bloeiperiode teweeg. Echter, in de jaren zestig keerde het tij en
kreeg dit onderwijstype het negatieve imago van restonderwijs. Dat werd
zichtbaar in het dalende leerlingenaantal. Sommige scholen behaalden
niet meer het vereiste minimum. In het zicht van de Mammoetwet
moesten sommige kleine huishoudscholen worden gesloten.
Auteur | | Gerda Godrie-van Gils |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Economie & Financiƫn |