Volgens de mensen van het hotel zou de weg tot de grens goed zijn, maar we hebben te vroeg gejuicht. Het is een feestdag in Varanasi en iedereen probeert tegelijkertijd de stad in te komen. Het verkeer zit compleet vast en de politieagenten hebben de zaak duidelijk niet onder controle. Met een beetje duwen en trekken beginnen we de mensenmassa opzij te dirigeren zodat onze Toyota er door kan. Ik besluit de tactiek van een riksjarijder in Delhi toe te passen. Vanaf de treeplank schreeuw ik zo hard ik kan: “get away... get away!” Dat heeft uiteindelijk het juiste effect.’
Op 31 maart 2003 verruilen twee jonge consultants hun drukke carrières voor een leven in een witte Toyota Landcruiser. In negen maanden tijd rijden Hein Schouwenaars en Pierre van Veggel van Utrecht naar Kuala Lumpur, een tocht die ze dwars door Oost-Europa, Turkije, Iran, Pakistan, India, Nepal, Singapore, Maleisië, Thailand en Laos voert. De vrienden belanden in een Iraanse politiecel, laten een Afghaanse versnellingsbak monteren in Pakistan, en overleven de hel van de National Highway 27 in India. In Nepal raften ze in het regenseizoen over de kolkende Sun Kosi, en in Zuidoost-Azië hijsen ze zich in maatpakken en verkennen ze de wereld van de glimmende kantoor- torens van Singapore en Kuala Lumpur.
Het reisverslag van Hein en Pierre vertelt op humoristische wijze over de avonturen en de cultuurschok die je als westerling tegenkomt als je op een dag in je auto stapt en consequent oostwaarts blijft rijden.