Als de Duitsers Oostenrijk bezetten vertrekt de negentienjarige actrice Silvie naar Amsterdam. Hier rijst haar ster al snel in de Hollandsche Schouwburg. Twee jaar later beperken de bezetters de bewegingsvrijheid van de joden, maar de Schouwburg mag als joods theater blijven bestaan. Silvie trekt in de omgedoopte Joodsche Schouwburg iedere avond volle zalen, tot het theater wordt getransformeerd tot deportatiecentrum. Silvie helpt de mensen die daar worden verzameld te ontsnappen en sluit zich aan bij een verzetsgroep. Wanneer ze uiteindelijk naar het neutrale Zwitserland probeert te vluchten, wordt ze verraden. Via Malines en Auschwitz komt Silvie in Ravensbruck terecht, waar ze tot de bevrijding vastzit.