Roquevaire, november 1847. De tweede generatie Sambers staat in onmin rond de doodskist van Hugo geschaard. Zelfs na zijn dood zweeft de vloek van de Patriarch nog boven hen allen. Sarah is er, de grote dochter die het boek De Oorlog van de Ogen -waaraan haar vader werkte- wil voltooien. Haar moeder, een vrolijke weduwe die flirt met neef Guizot... En dan is er nog het meisje met de rode ogen dat rond het buitenverblijf en de zoon van het gezin draait ... Tussen Bernard en de verdoemde Julie bloeit een fatale hartstocht op. Rood als de liefde, zwart als de dood ...