Vlaanderens glorie. : Oranje in de Kempen

Vlaanderens glorie. : Oranje in de Kempen

De grondslag voor de Tijlfiguur van Charles de Coster ligt in een oud Vlaams volksboek. De schrijver verplaatst evenwel zijn held in het Vlaanderen van de godsdienstoorlogen en de Spaanse overheersing. Edelen en burgers, geestelijken en Spanjaards, zij voelen allen de scherpte van Tijls vinnige spot. De figuur van Lamme Goedzak komt uit de populaire voorstellingen van de “hennentaster”, de echtgenoot die het in de dagelijkse huiselijke twisten tegen zijn wederhelft niet halen kan. Zulke geillustreerde verhaaltjes waren in de 18de eeuw nog zeer verspreid.

En Nele, de onvergetelijke mooie Nele, het hart van Vlaanderen? Was Nele niet de reincarnatie van De Costers eigen, eeuwig beminde geliefde? Zijn “Brieven aan Elisa” schijnen dit te getuigen.

Met die centrale figuren smeedde hij een zo vaste, aangrijpende eenheid, dat het niet anders kon of vroeg of laat — in dit geval eerder laat — moest dit werk een sterke weerslag hebben op de gemoederen.

Romain Rolland ging zelfs zo ver, bij het verschijnen van dit boek te voorspellen, dat hiermee de geboorte van een nieuwe natie werd ingeluid en dat het geweten en de diepste wezenskenmerken van het Vlaamse volk in de figuren van Tijl en Lamme belichaamd waren.

Toch viel het werk niet in de smaak van het publiek! De massa voelde, in de tijd van Tijls wedergeboorte, deze bijna mytische gestalte niet aan. Het volk zag in Tijl nog lang niet de geest en in Nele ook niet het hart van Vlaanderen. Het geschenk van Charles de Coster werd bij verschijnen door de meeste mensen niet gewaardeerd. Maar zij, die er de hoge kunstwaarde en betekenis voor de toekomst van begrepen, hebben het met eerbied en dankbaarheid ontvangen.

De Coster had van Uilenspiegel het symbool geraakt van het de Middeleeuwen afschuddende volk. Hij maakte ervan “de jongere broer van Promotheus, een nieuwe incarnatie van Lucifer, de oproerige hemelgeest.” Om Urbain van de Voorde te citeren: ”… Maar nog in de tweede helft van de 19de eeuw, toen het boek ontstond, was Vlaanderens geestesleven steeds teveel met christelijke waarden gevoed, het bestond nog te veel van zijn overgeleverde, middeleeuwse droom, het had te weinig de lijn der culturele ontwikkeling gevolgd, waarvan het eerste ontwaken in Uilenspiegel wordt gepraeludeerd, het

was zelfs te veel op zijn stappen teruggekeerd opdat dit epos een sterke weerklank zou hebben kunnen vinden in zijn gemoed.” En verder: "In dit

geïnventeerd mysticisme en die griezelige romantiek heeft Vlaanderen zich toen niet herkend. ”

De eerste editie van “La Légende d'Ulenspiegel” door Charles De Coster werd ìn 1867 en 1868 te Parijs gedrukt door A. Delatre, voor rekening van de uitgeverij A. Lacroi, Verboeckhoven en Co te Brussel, die bijhuizen bezat te Parijs, Leipzig en Livorno.

Uit brieven is gebleken, dat De Coster vele moeilijkheden heeft gekend met zijn uitgevers en illustrators van "La Légende d'Ulenspiegel”.(1) Hij had gehoopt dat zijn vriend Félicien Rops voor een veertigtal etsen zou hebben gezorgd, maar hij kwam bedrogen uit, want de wispelturige Rops, die zijn vriend nochtans steeds hielp en aanmoedigde, leverde voor de eerste uitgave van 1867-68 slechts drie prenten. Talrijke andere jonge vooraanstaande kunstenaars zouden hem echter terzijde staan en de uitgeverij Lacroix-Verboeckhoven en Co spaarde echt geen moeite, om van de eerste uitgave een meesterwerk te helpen maken. Ze bevatte vijftien etsen van Artan, Clays, Degroux, Dillens, Duwee, Rops, Schaefels, Schampheleer, Smits en Van Camp, waarbij later de naar van A. Hubert gevoegd werd, die in 1869 de frontispice van de op dat ogenblik tot tweeëndertig etsen aangevulde uitgave zou tekenen.

De twintig meestal Vlaamse kunstenaars die aan de eerste uitgave hebben meegewerkt, bewezen dat zij ook reeds tijdens het leven van De Coster geloofden in zijn talent.

Zoals gemeld, verscheen de eerste editie "in het Vlaams naar Charles De Coster” door R. Delbecq (2) voor het proza en Johan (Lefèvre) voor de liederen, te Gent in 1896 met 42 platen van J. Gondry. De tweede druk verscheen te Antwerpen in 1914. Een gelijkaardig boek verscheen te Amsterdam, vertaald door A. Delbecq — wellicht de zoon van Richard — terwijl René Declercq instond voor de liederen, met 22 nieuwe platen van de reeds genoemde tekenaar en schilder J. Gondry. Belangrijk waren ook de versies van N. van Rost (1923), A. Van Broeckel (1943) en Theun de Vries (1947)

De Franse film ” Till PEspiègle” van Gérard Philipe en Joris Ivens, met Gérard Philipe in de titelrol, dateert van 1956. Inzake toonkunst vermelden wij de werken van Wlad. Vogel (Moskou 1896), het oratorium Tijl Claes (1945), het symfonisch gedicht van R. Straus (1895) en dat van Flor Alpaerts (1927), de opera van L. Solvay-J. Blockx (1900) en “last but not least” het oratorium van Mark Liebrecht op tekst van Hugo Claus, dat diende als BRT-bijdrage voor de ” Salzburger Opernpreis 1971”.

(1) Eigenlijk zouden we in het Nederlands moeten zeggen: “De Sage van Tijl Uilenspiegel”, omdat een legende alleen betrekking heeft op heiligenlevens. In het Frans wordt dit onderscheid niet gemaakt.

(2) Richard Delbecq was in de tweede helft van de 19de eeuw zeer bedrijvig als vertaler. Hij leverde o.m. een Nederlandse bewerking naar het Frans van Leo Vanderkindere: “De Eeuw der Artevelden. Studiën over de zedelijke en maatschappelijke beschaving in Vlaanderen en Brabant”, verschenen te Gent in 1893.

De figuur van Tijl blijft nauw verbonden met Damme. Twee Uilenspiegel. monumenten sieren de stad en in 1981 werd het Uilenspiegelmuseum definitief ondergebracht in ” Huyze de Grote Sterre”. Men treft er ook werken aan van moderne kunstenaars die door Tijl geïnspireerd werden en die bron zal nog niet zo gauw zijn uitgedroogd.

Te Damme bestaat ook een ” Uilenspiegelvereniging”.

In 1980 kwamen de Russen voor de dag met een grootscheepse Uilenspiegelfilm. Volgens Luc Heyneman staarden de Russen zich blind op de grapjasserij, die Tijl op de rug van de clerus uithaalde. De Sovjets zagen in Uilenspiegels streken een aanval op de kerk. Maar dat is het niet: wel een in het hemd zetten van wie onder de pij misbruik maakt van zijn macht. Het weglachen ergens van een machteloos verdriet.

Het is die Uilenspiegel, die we hier in de verf hebben gezet, niet zozeer de boertige grappenmaker van het volksboek.

Albert van Hageland


Auteur | August Snieders
Taal | Nederlands
Type | Hardcover
Categorie |

bol logo

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 9785872867210
Boekomslag voor ISBN: 9789061740094
Boekomslag voor ISBN: 9789028926172
Boekomslag voor ISBN: 9789069300276
Boekomslag voor ISBN: 9789030801351


Boekn ©