Het verzamelen van tekeningen vierde gedurende de 18de eeuw hoogtij in Europa. De weerslag hiervan is nog altijd terug te vinden in de beroemde prentenkabinetten van grote musea zoals het Louvre in Parijs en het British Museum in Londen. De kern van deze collecties wordt gevormd door vorstelijke verzamelingen of oude privé-collecties die in de loop der eeuwen aan de eerbiedwaardige instellingen zijn toegevoegd. In Nederland ontbreken dergelijke historische verzamelingen in de prentenkabinetten, terwijl er juist een zeer belangrjke en rijke verzamelcultuur bestond.
De kunsthistoricus Michiel C. Plomp, verbonden aan het Metropolitan Museum of Art in New York, wekt de wereld van de Hollandse verzamelaars in de periode 1732-1833 opnieuw tot leven. Talloze bevlogen collectioneurs komen met hun portefeuilles vol tekeningen van binnen- en buitenlandse meesters voor het voetlicht.