Deze bundel bevat 25 verhalen van 17 oud-bestuursambtenaren over hun werk en ervaringen in Nederlands-Nieuw-Guinea tussen 1945 en 1962. Het was een tijd van oplopende spanningen tussen Nederland en Indonesie over de soevereiniteit van de uitgestrekte gebied met zijn uitgebreide moerassen en onherbergzame bergstreken. Niet alleen het moeilijk begaanbare terrein en de politieke spanningen, maar ook de grote verscheidenheid aan Papoeatalen en -culturen-meer dan tweehonderd - en de geringe bevolkingsdichtheid stelden bijzondere eisen aan hun functioneren. De meeste verhalen laten zich lezen als opwindende verslagen van avontuurlijke en soms bizarre gebeurtenissen - van waarlijk pionierswerk. Met grote toewijding proberen de ambtenaren Binnenlands Bestuur in (te) korte tijd de Papoeabevolking voor te bereiden op de onvermijdelijke integratie in een wereldsamenleving. In vele verhalen komen de spanningen tot uiting, die dat bij de autochtone bevolking teweegbrengt. Tegelijk wordt een beeld g