Twee eeuwen lang van 1602 tot 1795 heeft de Verenigde Oostindische Compagnie zich met scheepvaart, handel en nijverheid in Europa en Azië beziggehouden. De letters VOC roepen vele associaties op, van multinationale betrekkingen en Nederlandse expansie tot reizen in verre exotische streken en het harde zeemansbestaan. Dit boek biedt een momentopname uit het langdurige bestaan van deze wereldwijde handelsonderneming. De aandacht richt zich dit keer niet op de situatie overzee, maar juist op het bedrijf in Nederland en de wijze waarop het zich hier manifesteerde. Het is een microgeschiedenis van de kamer Amsterdam van de VOC in de jaren veertig van de 18e eeuw. Hierin staan de tastbare benodigdheden van scheepsbouw en scheepsvaart centraal. Eevenzeer komen de mensen aan bod, die bij of voor de Compagnie in de stad Amsterdam werkzaam waren. Deze invalshoeken worden aangedragen door twee VOC schepen, de Hollandia en de Amsterdam. Zij werden toen in Amsterdam gebouwd en vergingen beiden kort