Sex op recept

Sex op recept

Fel, maar met veel gevoel voor humor, schetst de bekende anti-psychiater Thomas Szasz in dit boek de volstrekt . arrogante manier waarop de medische wetenschap zich met onze persoonlijke sexualiteitsbeleving bemoeit. Onder het mom van "wetenschappelijk vastgestelde feiten” dringt men ons zijn eigen moraal op: zó moet 't en niet anders.

Door sextherapeuten en psychologen — zo stelt Szasz — is de sexualiteit zorgvuldig ontdaan van alles wat er menselijk aan is. Tegen betaling kúnnen ze ons genezen van sexuele stoornissen die nog maar pas zijn bedacht.

De ziekte van gisteren funktioneert daarbij vaak als het medicijn van vandaag: vroeger mocht je niet masturberen, tegenwoordig moet je het, want de dokter schrijft het voor.

In Sex op recept stelt Thomas Szasz op ‚ radicale wijze de hypocrisie aan de kaak waarmee tegenwoordig nog maar al te vaak op sexueel gebied hulp wordt geboden.

Als mensen het in de eeuwen vóór de onze over ‘doktoren! hadden, dan bedoelden ze daarmee waarschijnlijk eerder geestelijken dan geneeskundigen. Nu is het precies omgekeerd, Te samen met een even blinde als hardnekkige ommekeer in het waardesysteem, geeft deze metamorfose de fundamenteel andere kijk op seks in de westerse wereld bondig weer. Waren het eerst de kerkvaders, nu zijn het de sekstherapeuten en seksdoktoren die je vertellen hoe je seks moet bedrijven. "Ik was", schreef Augustinus, "gebonden door deze ziekte des vlezes.…. die alleen U (God) kunt genezen" (1). Voor de Grote Dokter van het christendom in de vierde eeuw was seksuele begeerte een ziekte; voor de grote doktoren van de coïtus in onze eeuw is het gebrek aan seksuele begeerte een ziekte, “Onvoldoende seksuele begeerte", verklaart Helen Singer Kaplan, professor in de psychiatrie aan het Medisch Centrum van de Cornell Universiteit en een vooraanstaand sekstherapeute, “is waarschijnlijk de meest voorkomende seksuele stoornis" (2). Tot de verworvenheden van de moderne opvoeding moet toch zeker het feit worden gerekend dat mannen en vrouwen die niet weten wat het woord ‘wellust! betekent, desondanks wéten dat het een onmiskenbaar teken is dat men vrij is van de gevreesde ‘ziektes van de begeerte!', die de moderne doktoren in de seksuolo= gie zo na aan het hart liggen (3). Doktoren in de theologie en doktoren in de medicijnen, geestelijken en geneeskundigen hebben veel met elkaar gemeen, vooral als het over seks gaat. Wat ze boven al het andere met elkaar delen, is de arrogante zekerheid dat zij, en zij alleen, weten hoe God of de natuur willen dat we plezier hebben in seksueel of elk ander opzicht. Derhalve zijn ze altijd grote bemoeials geweest en zullen dat zo te zien altijd wel blijven, in plaats van dat ze grote leermeesters waren, zoals hun titel van ‘dokter! zou doen vermoe den. Van tijd tot tijd zijn zowel de geestelijken als de geneesheren van gedachten veranderd over wat we moeten doen om met God's bedoelingen of die van de natuur in harmonie te blijven, maar dit ìs voor hen nooit aanleiding geweest om er ook maar enigszins aan te twijfelen dat zij de aangewezen figuren waren om die bedoelingen te vertegenwoordigen en op de naleving ervan toe te zien. Een goede illustratie hiervan is zelfbevrediging (tegenwoordig meestal ‘masturbatie! genoemd).

Zowel mannen als vrouwen - en kinderen natuurlijk ook - moeten altijd al geweten hebben dat het strelen van de geslachtsorganen een aangename ontlading van seksuele spanning veroorzaakt. Er zijn zelfs zoogdieren en primaten die door ervaring dit elementaire stukje seksuele opvoeding hebben opgedaan. "Hoe graag zou ik niet willen", merkte de Griekse filosoof Diogenes (in de vierde eeuw vóór Christus) al op, 'dat ik, als mijn maag knort om eten, mijn honger kon stillen door over mijn maag te wrijven" (4). In het tijdperk dat ìronisch genoeg de 'Verlichting' wordt genoemd, werd dat seksuologische inzicht vervangen door het medische dogma dat je van masturberen krankzinnig wordt (5).

Meer dan tweehonderd jaar lang - tot ver in de twintigste eeuw - hielden de voormannen van de westerse wetenschap en het westerse denken vol dat masturbatie een breed skala van ziektes veroorzaakte, en zelf ook een ziekte was. Tegenwoordig houden ze vol, dat het een breed skala van ziektes geneest en dat het een ziekte is om het niét te doen.

Diogenes en zijn tijdgenoten wisten wel beter: ze begrepen dat begeerte, of het nu naar voedsel of naar seks is, geen ziekte is; en dat het bevredigen van een begeerte, of dat nu via de spijsverteringsorganen gaat of via de geslachtsorganen, geen therapie is.

Mensen zijn altijd geïnteresseerd geweest in eten en kopuleren, en dat zal wel zo blijven ook. Beide gedragingen bevredigen een elementaire biologische behoefte: eten, het in stand houden van het individu; kopuleren, het in stand houden van de soort. Doordat ze tegemoet komen aan een begeerte, kunnen ze allebei een bron van genot zijn; of een rijke bron van pijn, om veel verschillende redenen, zoals ziektes of toestanden waarvan men denkt dat het een ziekte is. Voedingsgedrag en seksueel gedrag presenteren aldus drie kanten: een spirituele kant, een kant die te maken heeft met de ekonomie van het genot, en de kant van de gezondheid.


Auteur | A. Szász
Taal | Nederlands
Type | Paperback
Categorie | Gezin & Relaties

Kijk verder

Boekomslag voor ISBN: 9789060691489
Boekomslag voor ISBN: 9789085068396
Boekomslag voor ISBN: 9780942299212
Boekomslag voor ISBN: 9780816635054
Boekomslag voor ISBN: 9783518102299
Boekomslag voor ISBN: 9789064930515


Boekn ©