De Hemelladder ; De Smaak van God, De Wet van de Geest
De Hemelladder is een mystieke theologie, waarin beschreven wordt hoe de ziel langs de weg van de ervaring komt tot de kennis van God. De schrijver maakt gebruik van de geschriften van de grote mystici, en de citaten die hij uitgekozen heeft rangschikt hij nauwkeurig op de treden van de ladder, die de verschillende fasen van geestelijke groei verbeelden. De Hemelladder gaat geheel terug op de zaligsprekingen van Jezus, en de schrijver laat zien hoe de leer van Jezus een uitleg is van de mogelijke tweede en geestelijke geboorte van de mens, en de geestelijke groei in de ziel die op deze wedergeboorte volgt. Ook laat hij zien hoe in het leven van Jezus en zijn leerlingen deze geestelijke opgang 'zichtbaar' is geopenbaard. Naast een beschrijving van de opgang van de ziel wordt er onder andere gesproken over.
- de geboorte van de Logos uit God en 'in' de ziel.
- de 'samenstelling' van de ziel, en ons geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis.
- de omvorming tot de gelijkenis met het Beeld van de Zoon welke geschiedt bij de beklimming van de ladder (van verloren zoon tot verborgen zoon).
- de verhouding tussen natuur en geest, en de trapsgewijze opklimming van de natuurlijke naar de geestelijke beschouwing.
De Smaak van God is een bundel van vijftig mystiek-religieuze gedichten. 'Het vers kan een uiterste poging doen om de Onaantastbare aan te raken. Poëzie vormt het laatste middel tussen het schepsel en God' (Wet nr. 686). De Wet van de Geest is een geestelijke gids, samengesteld uit meer dan 350 citaten van zo'n 80 geestelijke schrijvers, afgewisseld met teksten van de hand van de auteur. Alle aspecten van het religieuze leven worden belicht, zoals: de verhouding van lichaam en ziel deugd en ondeugd - denken, geloven en kennen - lezing, meditatie en gebed - ascese - beschouwing - genade - het lijden - arbeid, etc.
Justus Wijnekus (1955) kwam op een dieptepunt van zijn leven in aanraking met een hoger Zijn. Deze openbaring gaf hem de kennis van het bestaan van een eeuwige God en een eeuwige ziel. Niet lang na deze verbijsterende Ervaring gaf hij zijn studie saxofoon aan het Amsterdams conservatorium op, en vertrok hij naar een centrum voor Vedantafilosofie nabij Parijs. Daar verdiepte bij zich in de oosterse godsdiensten. Na een jaar vertrok hij vandaar, om in eigen land als monnik te gaan leven in een klooster van de trappisten, Daar zocht en vond hij aansluiting bij zijn eigen christelijke traditie, en bestudeerde hij de geschriften van de geestelijke leraren. Na drie jaar verliet hij het klooster om op zichzelf te leven, en zich volledig te wijden aan de beschouwing van God.
- de geboorte van de Logos uit God en 'in' de ziel.
- de 'samenstelling' van de ziel, en ons geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis.
- de omvorming tot de gelijkenis met het Beeld van de Zoon welke geschiedt bij de beklimming van de ladder (van verloren zoon tot verborgen zoon).
- de verhouding tussen natuur en geest, en de trapsgewijze opklimming van de natuurlijke naar de geestelijke beschouwing.
De Smaak van God is een bundel van vijftig mystiek-religieuze gedichten. 'Het vers kan een uiterste poging doen om de Onaantastbare aan te raken. Poëzie vormt het laatste middel tussen het schepsel en God' (Wet nr. 686). De Wet van de Geest is een geestelijke gids, samengesteld uit meer dan 350 citaten van zo'n 80 geestelijke schrijvers, afgewisseld met teksten van de hand van de auteur. Alle aspecten van het religieuze leven worden belicht, zoals: de verhouding van lichaam en ziel deugd en ondeugd - denken, geloven en kennen - lezing, meditatie en gebed - ascese - beschouwing - genade - het lijden - arbeid, etc.
Justus Wijnekus (1955) kwam op een dieptepunt van zijn leven in aanraking met een hoger Zijn. Deze openbaring gaf hem de kennis van het bestaan van een eeuwige God en een eeuwige ziel. Niet lang na deze verbijsterende Ervaring gaf hij zijn studie saxofoon aan het Amsterdams conservatorium op, en vertrok hij naar een centrum voor Vedantafilosofie nabij Parijs. Daar verdiepte bij zich in de oosterse godsdiensten. Na een jaar vertrok hij vandaar, om in eigen land als monnik te gaan leven in een klooster van de trappisten, Daar zocht en vond hij aansluiting bij zijn eigen christelijke traditie, en bestudeerde hij de geschriften van de geestelijke leraren. Na drie jaar verliet hij het klooster om op zichzelf te leven, en zich volledig te wijden aan de beschouwing van God.
Auteur | | Justius Wijnekus |
Taal | | Nederlands |
Type | | Bindwijze overig |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |