Het zal de lezer opvallen hoe dit boek twee zielen draagt. Het draagt ijverig allerlei cijfermatig materiaal aan en levert vervolgens zelfkritiek door de kwantitatieve methode op historisch-kritische wijze te onderzoeken. De opbouw van het boek correspondeert hiermee. Het eerste deel is een evaluerend verslag van verricht onderzoek en tevens een zelfkritische inleiding in de Nederlandse universiteitsgeschiedenis. In de volgende delen wordt de rol van drie soorten hoofdrolspelers - curatoren, studenten en professoren in het universitaire bedrijf uitvoerig gedocumenteerd. Ook hier worden documentaire gedeeltes afgewisseld met meer analytische stukken. Zo valt uiteindelijk in dit boek de geschiedenis van het Nederlandse hoger onderwijs grotendeels samen met een geschiedenis van de Nederlandse onderwijsstatistiek. De schrijver hoopt dat de lezer na lezing en/of raadpleging zijn overtuiging zal kunnen delen dat de Nederlandse universiteitsgeschiedenis met deze dualistische aanpak gediend wa