Frank van Rijn vergde tijdens zijn 26.OOO km lange tocht het uiterste van zichzelf en van zijn fiets. Hij doorstond de ijzige kou hoog in de Andes en de vochtige hitte in het Amazonegebied. Niet alleen over asfaltwegen reed hij, maar vaak ook zocht hij zijn weg door modder en stof. Met zijn improvisatie- en doorzettingsvermogen sloeg Van Rijn zich steeds weer door de moeilijkheden heen. Dit boek geeft een boeiend en vaak vermakelijk relaas van een tien maanden durende monstertocht door Venezuela, Colombia, Ecuador, Perú, Bolivia, Argentinië, Paraguay en Brazilië. Zoveel moois en interessants had Zuid-Amerika Van Rijn te bieden, dat hij op geen stukken na alles kon zien wat hij wilde en na afloop van de reis bleven er, naast de mooie herinneringen, duizend-en-één redenen om nog eens terug te keren naar dat overweldigende continent. Opvallend in dit reisboek is de meeslepende verteltrant van de schrijver, waardoor de lezer deze unieke tocht zelf meebeleeft. Hij krijgt daarbij een uitstek