Zes maanden van het jaar 2000 zwierf de auteur rond in het immense subcontinent Brazilië. Hij had intense ontmoetingen met indianen, nam deel aan hun Marcha indigena en trok op met de mensen van Movimento dos sem Terra (MST) en de Agricultura Familiar. Hij leefde mee in bezettingskampen van de M ST en was als een van de weinige Europeanen bij de vierjaarlijkse interkerkelijke bijeenkomst van de basisgemeenschappen (C E B S).
Tijdens al deze en andere evenementen en bij de confrontaties met de mixture van religie en cultuur liep hij verbaasd, onthutst soms, rond als een kind dat door zijn activiteiten in eigen land toch wel weet heeft van economie, politiek, religie enzovoorts. Al reizend kwam hij in aanraking met de Braziliaanse geschiedenis, waarin hij ook de historie van Europa ontmoet: Spanje, Portugal, Nederland, Engeland ... Het Europa dat zijn problemen naar dit land exporteerde, er Afrikaanse slaven importeerde en er tegelijk de grondstoffen weghaalde. De auteur stelt vragen over en weer en door de Braziliaanse geschiedenis van bloed en tranen, resistentie en hoop wordt hij opnieuw geboeid door de geschiedenis van zijn eigen continent, haar rol in de wereld en door zijn persoonlijke geschiedenis.