Na een scheiding is niets meer zoals het was, en al helemaal niet wanneer er tijdens het samenleven ook nog kinderen zijn geboren. Dido Michielsen, van wie de ouders scheidden toen zij zeven was, beschrijft in Uit elkaar de belangrijkste aspecten van die wederopbouw na de scheiding. Niet alleen de gescheiden ouders, maar ook de omgeving - kinderen, nieuwe partners, stiefkinderen, grootouders, halfbroertjes en -zusjes - komen aan het woord.
Het boek bestaat uit tien hoofdstukken, die staan voor de tien fases die bij elke scheiding horen. Elk hoofdstuk opent met een anekdote uit Dido's eigen leven, gevolgd door de ervaringen van anderen. Uit elkaar is geen opsomming van menselijk leed of een uitlaatklep voor rancune, maar een schets van het moderne `splintergezin' zoals dat de laatste jaren maar al te vaak voorkomt.