Deze inleiding biedt inzicht in literaire structuren en technieken: de manier waarop literaire teksten er door hun vormgeving op zijn toegesneden om bepaalde effecten te sorteren, visies over te dragen en de lezer zo ver te krijgen dat hij of zij die overneemt. In tegenstelling tot de meeste inleidingen die ofwel proza ofwel poëzie behandelen, komen in dit boek zowel gedichten als verhalen aan bod. Dit om te laten zien dat de leesstrategie en het proces van betekenistoekenning in principe voor beide tekstsoorten gelijk zijn. Ook wordt met deze opzet zichtbaar dat zelfs elementen die traditioneel aan een bepaald genre worden toegekend net zo goed in andere genres zijn aan te wijzen. Poëtische elementen in romans en verhalende gedichten zijn beslist niet zeldzaam.