Ieder jaar sterven er duizenden kinderen onder de vijftien jaar aan kanker of een andere ongeneeslijke ziekte.
De auteur brengt in dit boek de problemen - en mogelijkheden - ter sprake waarmee liet stervende kind en zijn/haar familieleden en vrienden worden geconfronteerd.
Nog duizenden kinderen meer komen op zeer jonge leeftijd met de dood in aanraking door liet overlijden van één van de ouders, een broer, zusje of vriend(in).
In al deze gevallen vraagt de directe omgeving zich af, hoe het kind kan worden geholpen.
Dit bock kan hierbij een hulp zijn. Het is niet alleen bestemd voor ouders en bloedverwanten, maar ook voor vrienden, leraren en raadgevers. Behandeld worden o.a.: angst voor de dood; moet ik het vertellen of niet; de dood en het (stervende) kind; het kind en het gezin; de stervende jonge mens.
De auteur wijst ook op de fysieke veranderingen in en de emotionele groei en verwarring van kinderen die op de een of andere manier van nabij met de dood in aanraking komen.