Bed en wereld
Mijn hoofd is een magazijn van beelden, een stapelplaats van voorstellingen, een snijpunt van mensen en dingen, een brandpunt van duizenden lenzen, de snijlijn van ontelbare vlakken.
Vanuit een wereld die nog niet werd gedomineerd door televisie, computer en internet, maar waarin de verbeelding niettemin een allesoverheersende rol speelt, bereikt ons de stem van Jo Otten. Jo Otten (1901-1940) was een vat vol van tegenstrijdigheden: een doorgefourneerde intellectueel, maar ook een dromer die blind voer op zijn verbeeldingskracht en intuïtie. Met één been stond deze Rotterdamse fatalist in de negentiende-eeuwse romantiek, met het andere in het ontluikende modernisme van het interbellum. Een gemankeerde modernist dus, die er een sterk mobiele levensopvatting op nahield, maar niet zelden terugschrok na het contact met de werkelijkheid. Eigenschappen die Otten, tijdgenoot van o.a Menno ter Braak, tot een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse letteren maken, tot een uniek figuur uit de periode tussen de beide wereldoorlogen.
Jo Ottens mobiele opvatting van het leven was het directe gevolg van zijn grote verbeeldingskracht. Dagelijks stormden er talloze beelden en voorstellingen op hem aan. Een woord, een gebaar, een gelaatsuitdrukking of zelfs een voorwerp kon al voldoende zijn om hem uit de realiteit weg te rukken. Van dit psychische proces is de jachtige novelle 'Bed en Wereld' het reisverslag. Otten is de man met de camera, een rijdende camera die alles registreert. Het ongemonteerde filmmateriaal is weliswaar een simultaan geregistreerd tijdsbeeld uit de jaren dertig, maar de aangrijpende, documentaire waarde ervan is nog uiterst actueel. Uit deze gepassioneerde, tijdloze novelle treedt ons een kwetsbaar mens tegemoet, machteloos tegenover een verscheurde wereld, zich beseffend dat het einde nadert, radeloos cirkelend rondom een noodlottige vlam, die hem uiteindelijk zal verteren.
Vanuit een wereld die nog niet werd gedomineerd door televisie, computer en internet, maar waarin de verbeelding niettemin een allesoverheersende rol speelt, bereikt ons de stem van Jo Otten. Jo Otten (1901-1940) was een vat vol van tegenstrijdigheden: een doorgefourneerde intellectueel, maar ook een dromer die blind voer op zijn verbeeldingskracht en intuïtie. Met één been stond deze Rotterdamse fatalist in de negentiende-eeuwse romantiek, met het andere in het ontluikende modernisme van het interbellum. Een gemankeerde modernist dus, die er een sterk mobiele levensopvatting op nahield, maar niet zelden terugschrok na het contact met de werkelijkheid. Eigenschappen die Otten, tijdgenoot van o.a Menno ter Braak, tot een vreemde eend in de bijt van de Nederlandse letteren maken, tot een uniek figuur uit de periode tussen de beide wereldoorlogen.
Jo Ottens mobiele opvatting van het leven was het directe gevolg van zijn grote verbeeldingskracht. Dagelijks stormden er talloze beelden en voorstellingen op hem aan. Een woord, een gebaar, een gelaatsuitdrukking of zelfs een voorwerp kon al voldoende zijn om hem uit de realiteit weg te rukken. Van dit psychische proces is de jachtige novelle 'Bed en Wereld' het reisverslag. Otten is de man met de camera, een rijdende camera die alles registreert. Het ongemonteerde filmmateriaal is weliswaar een simultaan geregistreerd tijdsbeeld uit de jaren dertig, maar de aangrijpende, documentaire waarde ervan is nog uiterst actueel. Uit deze gepassioneerde, tijdloze novelle treedt ons een kwetsbaar mens tegemoet, machteloos tegenover een verscheurde wereld, zich beseffend dat het einde nadert, radeloos cirkelend rondom een noodlottige vlam, die hem uiteindelijk zal verteren.
Auteur | | Janneke Otten |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Literatuur & Romans |