In de loop van vier eeuwen is in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel ruim 140.000 hectare veengrond omgezet in turf. In deze studie wordt hier voor het eerst uitvoerig bij stilgestaan. Centraal staan de vragen waar die turf gewonnen is; wanneer dat is gebeurd en om hoeveel turf het gegaan is . Ruim zeventig hoog- en laagveengebieden in de vier noordelijke provincies worden behandeld en met elkaar vergeleken, zodat een beeld ontstaat van het relatieve belang van ieder veengebied en van de turfproduktie in het totaal. Naast de produktie wordt tevens stilgestaan bij het transport en de consumptie van turf, waarbij een schatting gemaakt wordt van het belang van de turf uit het noorden voor de nationale energievoorziening.

M.A.W. Gerding is werkzaam als provinciaal historicus van Drenthe en heeft reeds tal van regionaal en lokaal historische publikaties op zijn naam staan.