De mateloosheid van het christendom
Religie is sinds de moderne tijd als begrip en ervaring aan erosie onderhevig. Wat religie precies is en wat ze vermag is in de hedendaagse cultuur vervaagd en onzeker geworden. Ze moet zich handhaven in een leefwereld waarin de zin voor symbolische praktijken slijt, de instrumentele rationaliteit de overhand neemt, en waarin zowel het gevoel van verlatenheid als de hang naar persoonlijke ervaringen de boventoon voeren.
Om zich in stand te houden zoekt godsdienst nu eens steun bij de ethiek en probeert ze zich als ethiek waar te maken. Maar de vraag is of religie zichzelf niet verloochent als ze zich bepaalt tot een morele preek. Dan weer speelt ze gretig in op crisiservaringen en probeert ze zich waar te maken door zich gedeeltelijk te vereenzelvigen met de rol van psychische hulpverlener. Maar de vraag is of religie haar eigenheid niet verliest, als ze te rechtstreeks inspeelt op de roep naar zin- en hulpverlening.
In De mateloosheid van het christendom bundelt Paul Moyaert drie studies waarvan elk zich tot een aspect van de christelijke godsdienst beperkt: naastenliefde, zin voor symbolen en mystieke liefde. In elk van die studies komt een duistere kant van religie naar boven die zich nog niet heeft laten domesticeren door de normen van het moreel fatsoen, door de eisen van de rede en door het ideaal van psychisch welzijn.
Naastenliefde laat zich niet reduceren tot het morele ideaal van rechtvaardigheid en van een veredeld utilitarisme. Een barmhartige houding jegens een naaste die onze vijand is, is voor de morele rede moeilijk te verteren en een steen des aanstoots. In de zin voor symbolen is een betekenisproces werkzaam dat zich moeilijk laat vatten in de categorieën van een gewone tekenleer. Een mystieke liefde wordt bezield door een gepassioneerd spel van liefde en verlangen dat zich niet laat inperken door de zorg voor een geestelijke gezondheid en een psychisch evenwicht.
Uit elk van deze studies komt een beeld van godsdienst naar voren waarin het christendom sterk genoeg is om de mateloosheid die het zelf in het leven heeft geroepen, op te vangen.
Om zich in stand te houden zoekt godsdienst nu eens steun bij de ethiek en probeert ze zich als ethiek waar te maken. Maar de vraag is of religie zichzelf niet verloochent als ze zich bepaalt tot een morele preek. Dan weer speelt ze gretig in op crisiservaringen en probeert ze zich waar te maken door zich gedeeltelijk te vereenzelvigen met de rol van psychische hulpverlener. Maar de vraag is of religie haar eigenheid niet verliest, als ze te rechtstreeks inspeelt op de roep naar zin- en hulpverlening.
In De mateloosheid van het christendom bundelt Paul Moyaert drie studies waarvan elk zich tot een aspect van de christelijke godsdienst beperkt: naastenliefde, zin voor symbolen en mystieke liefde. In elk van die studies komt een duistere kant van religie naar boven die zich nog niet heeft laten domesticeren door de normen van het moreel fatsoen, door de eisen van de rede en door het ideaal van psychisch welzijn.
Naastenliefde laat zich niet reduceren tot het morele ideaal van rechtvaardigheid en van een veredeld utilitarisme. Een barmhartige houding jegens een naaste die onze vijand is, is voor de morele rede moeilijk te verteren en een steen des aanstoots. In de zin voor symbolen is een betekenisproces werkzaam dat zich moeilijk laat vatten in de categorieën van een gewone tekenleer. Een mystieke liefde wordt bezield door een gepassioneerd spel van liefde en verlangen dat zich niet laat inperken door de zorg voor een geestelijke gezondheid en een psychisch evenwicht.
Uit elk van deze studies komt een beeld van godsdienst naar voren waarin het christendom sterk genoeg is om de mateloosheid die het zelf in het leven heeft geroepen, op te vangen.
Auteur | | P., Moyaert |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Religie, Spiritualiteit & Filosofie |