Lof Der Zotheid
De Lof der Zotheid, Moriae Encomium, is van al de werken van Erasmus het meest bekend. Het aantal van de uitgaven, dat al bij het leven van de schrijver het licht zag, bedraagt ruim veertig en na zijn dood is het werkje telkens en telkens weer herdrukt en vertaald. Het lijdt geen twijfel, dat vooral de felle aanval op kerkelijke toestanden, heiligenverering, monnikenwezen, aflaathandel enz. de reden is, dat het zo'n geweldige opgang heeft gemaakt. Het is de proloog van de grote theologische tragedie van de 16e eeuw. .
Wanneer men ziet, dat Erasmus niets spaart van wat de Roomse kerk voor heilig en eerwaardig geldt, zaken noch personen, vraagt men zich vol verbazing af, hoe hij niet op de brandstapel is geƫindigd en waarom hij, die toch in zoveel opzichten hetzelfde leert als Luther, niet bij diens optreden geestdriftig zijn partij heeft gekozen en een voorvechter van de Hervorming is geworden. Daarop valt het volgende te antwoorden. Het is nooit bij Erasmus opgekomen iets tegen de Roomse kerk als zodanig te ondernemen. Hij ergerde zich - en velen van de beste en meest ontwikkelde geestelijken met hem - aan de schromelijke ontaarding op kerkelijk gebied, die hij waarlijk niet met te schrille kleuren heeft geschilderd. Maar hij was in de eerste plaats een fijn-literaire geest, een kamergeleerde, en meende, of hoopte althans, dat wanneer zijn prima schrijfstijl en die van zijn geestverwanten, de humanisten, maar de strijd tegen ruwheid, domheid en bijgeloof op het papier bleef volhouden, geleidelijk beschaving, verstand en ware vroomheid daarvoor in de plaats zouden komen.
Luther, de ruwe volkse man, was hem antipathiek. In een van zijn brieven laat hij zich aldus uit: 'Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn, als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van plan een martelaar voor Luther te zijn.'
Voor geloofsheld was Erasmus niet geschapen. Hij was trouwens meer een man van smaak dan van gemoed.
Het ligt allerminst in mijn bedoeling hier verder een studie over het boekje te geven. Wie meer verlangt, kan ik o.a. verwijzen naar Erasmus, door Cd. Busken Huet, verschenen in de W. B. 38/39, p. LIII volgg. Toch zullen misschien een paar opmerkingen niet nutteloos zijn.
Het zal de lezer, als hij enkele hoofdstukken gevorderd is, allerminst duidelijk zijn geworden, wat Erasmus eigenlijk met Zotheid bedoelt. Hij speelt blijkbaar met het woord en verstaat er nu eens dit, dan weer dat onder. Het ontsnapt aan elke poging om het scherp te definiƫren. De Zotheid telt geleerden en hansworsten, heiligen zowel als kibbelende theologen en krijgslieden, oude vrijers en pantoffelhelden, behaagzieke vrouwen, kleine kinderen en dieren onder haar gevolg, kortom ieder, die met het gezond verstand op gespannen voet staat of zich enkel laat leiden door de redeloze natuur. Erasmus heeft eenvoudig aan zijn dartel verstand de vrije loop gelaten. Het is wel zeker, dat, toen hij de Zotheid aan het woord liet, hij zich niet na
Auteur | | Desiderius Erasmus |
Taal | | Nederlands |
Type | | Hardcover |
Categorie | | Literatuur & Romans |