Vlaamse Wandtapijten
Het Vlaamse wandtapijt uit de vijftiende en zestiende eeuw als schitterende parel aan de kroon van het Belgische nationale erfgoed.
Grote Vlaamse weefcentra als Brussel, Oudenaarde, Mechelen, Brugge of Doornik voerden met ongeëvenaarde technische verfijning de prachtigste weefmodellen of _kartons_ uit, vaak van de hand van beroemde kunstschilders. Bernard van Orley en Michiel Coxcie waren specifieke kartonschilders, maar ook grote namen als Rubens, Jordaens en Rafaël leverden ontwerpen voor belangrijke tapijten. Uit de wandtapijten spreekt dan ook de vernieuwing van de vormentaal die zich in de renaissance voltrok.
Het kostbaarste van dit kunstpatrimonium werd voor Vlaamse wandtapijten voor de Bourgondische hertogen, keizer Karel V en koning Filips II uit Spaanse collecties geselecteerd en samengebracht met de wandtapijten van de Sint-Pietersabdij, de enige nog bestaande reeks die in de zestiende eeuw werd vervaardigd voor een private opdrachtgever.
Veertig wandtapijten uit de vijftiende en zestiende eeuw illustreren het belang van dit artistieke genre voor het Habsburgse Hof en zijn Spaanse en Bourgondische voorgangers. Zowel de Katholieke Koningen, Margaretha van Oostenrijk, Maria van Hongarije als Karel V behoren tot de grootste verzamelaars van wandtapijten uit de Renaissance. Maar ook de Spaanse en Vlaamse adel hebben talrijke weefsels aan kerken en kathedralen nagelaten. Dit is onder andere gebeurd in Pastrana, Zamora, Palencia, Zaragoza en Lérida, waar zich een van de belangrijkste Europese verzamelingen van Vlaamse wandtapijten bevindt.
Achter deze kunstwerken gaat een hele wereld schuil. Ze leenden zich uitstekend voor het ambulante bestaan van zowel het hof van de Bourgondische hertogen als dat van keizer Karel V en zijn zoon Filips II en werden op bagagewagens en schuiten doorheen heel Europa vervracht. De mobiele frescos waren natuurlijk niet alleen bedoeld om het persoonlijke comfort, het esthetische genoegen of het sociale prestige van de opdrachtgever te verhogen. De gevarieerde composities van religieuze, historische, mythologische of allegorische aard hadden meestal een politieke connotatie. Vooral de beeldvorming rond de dynastie, de staat en het imago van de vorst vormde voor het Bourgondische en Spaans-Habsburgse bewind een belangrijke bekommernis. Ook dit aspect wordt in het boek belicht.
Uitgegeven naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in de Kunsthal Sint-Pietersabdij, Gent (21 november 2008-29 maart 2009)
Co-editie met Kunsthal Sint-Pietersabdij, GentStichting Carlos de Amberes, Madrid<
Grote Vlaamse weefcentra als Brussel, Oudenaarde, Mechelen, Brugge of Doornik voerden met ongeëvenaarde technische verfijning de prachtigste weefmodellen of _kartons_ uit, vaak van de hand van beroemde kunstschilders. Bernard van Orley en Michiel Coxcie waren specifieke kartonschilders, maar ook grote namen als Rubens, Jordaens en Rafaël leverden ontwerpen voor belangrijke tapijten. Uit de wandtapijten spreekt dan ook de vernieuwing van de vormentaal die zich in de renaissance voltrok.
Het kostbaarste van dit kunstpatrimonium werd voor Vlaamse wandtapijten voor de Bourgondische hertogen, keizer Karel V en koning Filips II uit Spaanse collecties geselecteerd en samengebracht met de wandtapijten van de Sint-Pietersabdij, de enige nog bestaande reeks die in de zestiende eeuw werd vervaardigd voor een private opdrachtgever.
Veertig wandtapijten uit de vijftiende en zestiende eeuw illustreren het belang van dit artistieke genre voor het Habsburgse Hof en zijn Spaanse en Bourgondische voorgangers. Zowel de Katholieke Koningen, Margaretha van Oostenrijk, Maria van Hongarije als Karel V behoren tot de grootste verzamelaars van wandtapijten uit de Renaissance. Maar ook de Spaanse en Vlaamse adel hebben talrijke weefsels aan kerken en kathedralen nagelaten. Dit is onder andere gebeurd in Pastrana, Zamora, Palencia, Zaragoza en Lérida, waar zich een van de belangrijkste Europese verzamelingen van Vlaamse wandtapijten bevindt.
Achter deze kunstwerken gaat een hele wereld schuil. Ze leenden zich uitstekend voor het ambulante bestaan van zowel het hof van de Bourgondische hertogen als dat van keizer Karel V en zijn zoon Filips II en werden op bagagewagens en schuiten doorheen heel Europa vervracht. De mobiele frescos waren natuurlijk niet alleen bedoeld om het persoonlijke comfort, het esthetische genoegen of het sociale prestige van de opdrachtgever te verhogen. De gevarieerde composities van religieuze, historische, mythologische of allegorische aard hadden meestal een politieke connotatie. Vooral de beeldvorming rond de dynastie, de staat en het imago van de vorst vormde voor het Bourgondische en Spaans-Habsburgse bewind een belangrijke bekommernis. Ook dit aspect wordt in het boek belicht.
Uitgegeven naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in de Kunsthal Sint-Pietersabdij, Gent (21 november 2008-29 maart 2009)
Co-editie met Kunsthal Sint-Pietersabdij, GentStichting Carlos de Amberes, Madrid<
Auteur | | Fernando Checa |
Taal | | Nederlands |
Type | | Paperback |
Categorie | | Kunst & Fotografie |