Nog altijd is de sleepvaart een bedrijf waarin Nederland een grote rol speelt. Begrijpelijk natuurlijk. Dit land, met z'n vroeger onberekenbare riviermondingen, een grote zeil- en vissersvloot, z’n scheepsverkeer naar Duitsland en Frankrijk is de bakermat van de sleepvaart.
Al snel na de toepassing van stoom op schepen ontdekten Hollandse pioniers de gebruikswaarde ervan voor de sleepvaart en in het begin van de vorige eeuw zeulden kleine bootjes in de havens van Rotterdam en Amsterdam met de statige barken en windjammers.
Al spoedig daarna verschenen de stoomslepers op de rivieren en voor de kust. Voorzichtig werd een begin gemaakt met de zeesleperij door de uitbrengers die zeilschepen tot voorbij het kanaal brachten. De ontwikkeling van de sleepvaart zette zich na de eeuwwisseling nog versneld voort. Nederland veroverde de hegemonie. Waar wat te slepen of te bergen viel, waren altijd wel een paar potige Hollanders in de buurt met hun onwaarschijnlijk kleine schepen.
Over hen gaat het verhaal eveneens. Naast de ontwikkeling van de sleepvaart wordt een beeld geschetst van het leven aan boord, het zware, gevaarlijke werk, de verveling, maar ook de inzet waarmee telkens weer werd uitgevaren. De vele foto’s en reprodukties vervolmaken dit beeld.